Bijna 8% van de Kempense borelingen wordt geboren in een kansarm gezin, een verdubbeling ten opzichte van 10 jaar eerder. Ondanks onze welvaartstaat groeien er steeds meer kinderen op in armoede, ook op het platteland. De krachten bundelen van de verschillende overheden, het middenveld, armoedebewegingen,... is de beste manier om armoede terug te dringen. Met een steeds groter wordende rol voor de lokale besturen.

Zes Kempense gemeenten - Beerse, Geel, Meerhout, Retie, Turnhout en Vorselaar - zetten binnen het project Veilige kindertijd van CEBUD/Thomas More en Welzijnszorg Kempen met subsidies van de provincie Antwerpen een lokaal beleid op om kinderarmoede te voorkomen en te bestrijden.

CEBUD zorgde voor de begeleiding. Kenmerkend in de aanpak was de betrokkenheid van de lage-inkomensgezinnen en andere organisaties die aan de slag gaan met (gezinnen met) kinderen zoals scholen en sport- en jeugdverenigingen. Iedereen mee rond de tafel.

Vandaag bieden deze 6 gemeentes hun kennis en ervaringen tijdens een studiedag aan ter inspiratie van anderen.

Wat hebben ze geleerd? Drie OCMW-voorzitters getuigen:

· Kinderarmoede is gezinsarmoede
Armoede beperkt de ontwikkelingskansen van kinderen. Terecht dat het beleid hier steeds meer aandacht voor heeft. Maar een kind staat niet los van zijn gezin. Een kind leeft in armoede omdat het gezin arm is. Kinderarmoede bestrijden betekent dan ook oog hebben voor het hele gezin, ook voor de ouders.

"Tijdens het wereldfeest in Retie hebben een aantal ouders meegeholpen." vertelt Magriet Blockx, OCMW-voorzitter van Retie. "Ze werden aangesproken op hun talenten en dat maakte dat ze zich goed voelden. Met een merkbaar positief effect op de kinderen."

· Betrokkenheid van de lage-inkomensgezinnen zelf
De gezinnen met een laag inkomen betrekken bij het opzetten en uitvoeren van het kinderarmoedebestrijdingsbeleid in de gemeente is een noodzaak. Zij kunnen vanuit hun eigen ervaringen aangeven wat hun noden zijn en welke maatregelen of acties voor hen een voelbaar verschil maken.

Om de gezinnen echt te betrekken, geef je hen doorheen het hele proces van beleidsplanning, - uitvoering en – evaluatie een stem. Nele Geudens, OCMW-voorzitter van Meerhout, leerde veel door in dialoog te gaan met de ouders: "Ze willen vooral geen stempel of uitzonderingen krijgen. Ik had voorgesteld om hen als eerste te laten ruilen op onze ruildag. Dat wilden ze niet. Iedereen gelijk voor de wet."

· Een gedragen visie
Een goed armoedebestrijdingsbeleid vertrekt vanuit een brede kennis over de leefwereld van gezinnen in armoede en is gestoeld op een gedragen visie van wat een menswaardig leven inhoudt en welke voorwaarden hiervoor moeten worden vervuld. Pas wanneer alle neuzen in dezelfde richting staan kunnen gemeentebesturen en lokale partners, in samenwerking met bovenlokale overheden stapsgewijs werken aan een integraal kinderarmoedebestrijdingsbeleid op gemeentelijk niveau.

Vaak ontbreekt deze gemeenschappelijke langetermijnvisie. "We moeten bij de basis beginnen, van onder uit. Je moet voelen: wat is armoede? Hoe ziet een leven in armoede eruit? Hoe kunnen wij daar als gemeente aan werken? En als wij vanuit de gemeente daaraan werken, dan zullen ze dat aan de top ook wel voelen." zegt OCMW-voorzitter van Beerse, Simonne Woestenborghs.

· Ook een lokaal bestuur kan structureel ingrijpen
Lokale besturen beperken zich in hun kinderarmoedebestrijdingsbeleid vaak tot maatregelen die de gevolgen van leven in armoede verzachten. Kinderarmoede bestrijden doe je (ook) door maatregelen te nemen die ingrijpen op de oorzaken van armoede. Zoals ervoor zorgen dat kwetsbare gezinnen hun besteedbaar inkomen duurzaam kunnen verhogen, bijvoorbeeld door het uitputten van hun rechten, door duurzame tewerkstelling of door het verminderen van noodzakelijke kosten.

Te vaak zien de lokale besturen dat als een opdracht voor de Vlaamse en federale overheid. Terwijl ze zelf sterke hefbomen in handen hebben om een voelbaar verschil te maken voor lage-inkomensgezinnen. "In Beerse zetten we daar sterk op in, zegt OCMW-voorzitter Simonne Woestenborghs. "Met de armoedetoets bekijken we de impact van regelgeving op mensen in armoede en op basis daarvan doen we verbeteracties. Zo voorkomen we achterstallige facturen. Met behulp van een ervaringsdeskundige in armoede gaan we actief op zoek naar mensen die hun rechten te weinig uitputten, bijvoorbeeld op een uitkering of sociaal tarief. Ten slotte geven we ook aanvullende steun als het inkomen uit werk of de sociale uitkering te laag blijkt voor het gezin om te kunnen deelnemen aan het sociale leven."

Een roadmap bundelt de resultaten voor andere lokale besturen die werk willen maken van een lokaal kinderarmoedebeleid. Deze is te vinden op de website van CEBUD: http://www.cebud.be/zij-aan-zij-tegen-kinderarmoede en Welzijnszorg Kempen: http://www.welzijnszorgkempen.be/zijaanzijtegenkinderarmoede.

Bij elk gezin waar we de spiraal van armoede kunnen doorbreken, is er prachtig werk geleverd. Daar doen we het voor.' (pp)