De Lijn heeft in de eerste 9 maanden van 2016 in totaal 709 gevallen van fysieke agressie geregistreerd ten aanzien van reizigers, chauffeurs of andere medewerkers van De Lijn. Dat zijn er op jaarbasis (945) iets meer dan de 932 gevallen die vastgesteld werden in heel 2015. Dat blijkt uit het antwoord van Vlaams minister Ben Weyts (N-VA) op een schriftelijke vraag van Guy D'Haeseleer (VB).

In het rapport wordt ook duidelijk dat de provincie Antwerpen veruit de meeste gevallen van fysieke agressie telt, net zoals het aantal dagen arbeidsongeschiktheid bij De Lijn-chauffeurs.

In totaal werden in de eerste drie kwartalen van 2016 5.612 incidenten (fysieke en verbale agressie, overlast...) geregistreerd waarvan chauffeurs van De Lijn in 1.123 gevallen slachtoffer werden. In 2015 was dat respectievelijk 6.284 en 1.495 keer het geval.

De meeste gevallen van fysieke agressie in de eerste 9 maanden van 2016 deden zich voor in de provincie Antwerpen (367 waarvan 48 keer ten aanzien van chauffeurs), gevolgd door Oost-Vlaanderen (108 en 33), Vlaams-Brabant (102 en 55), West-Vlaanderen (75 en 19) en Limburg (57 en 22).

Als gevolg van deze agressiegerelateerde arbeidsongevallen waren chauffeurs van De Lijn in 2016 1.308 dagen arbeidsongeschikt tegenover 1.394 in 2015. De meeste dagen arbeidsongeschiktheid werden geregistreerd in Antwerpen (445), gevolgd door Vlaams-Brabant (424), Oost-Vlaanderen (199), West-Vlaanderen (156) en Limburg (84).

De kostprijs voor De Lijn als gevolg van deze arbeidsongeschiktheid bedroeg in 2016 353.343 euro en in 2015 370.065. In 2015 en 2016 werden in totaal 9 gerechtelijke procedures gestart tegen daders waarvan er tot dusver 5 in een vonnis resulteerden. (belga)