Pure pech speelt een grote rol bij mensen die getroffen worden door kanker. Per soort kanker verschilt de invloed van die pech behoorlijk. De Amerikaanse geneticus Bert Vogelstein en statisticus Cristian Tomasetti van Johns Hopkins University in Baltimore hebben dit voor een groot aantal soorten tumoren nu voor het eerst op een rij gezet.

Ze concluderen vandaag in Science dat tot nu toe is onderschat hoe vaak kanker spontaan ontstaat, door een ongelukkige fout in het DNA die optreedt tijdens de celdeling. Als dat risico in ogenschouw wordt genomen, wordt ineens veel inzichtelijker waarom de ene soort tumor veel vaker voorkomt dan de andere.

Erfelijkheid speelt over het algemeen maar een beperkte rol bij het ontstaan van kanker, bij 5 tot 10 procent van tumoren zit het in de familie. En gezond leven – niet roken, matig drinken en veel bewegen – biedt geen absolute garantie dat je nooit kanker zult krijgen. Dat mensen toch risico lopen kanker te krijgen, is een bijeffect van de celdeling, zeggen Tomasetti en Vogelstein.
Kans op kanker grootst in weefsel waar cellen vaak delen

Bij iedere celdeling moet het complete DNA van de cel gekopieerd worden, daarbij kunnen foutjes ontstaan. Als dat gebeurt in genen die de celgroei reguleren, kan dat snel ontaarden in een tumor. Logisch geredeneerd, is de kans op kanker het grootst in weefsel waarin cellen heel vaak delen.

Daarom komt dikke darmkanker veel vaker voor dan hersentumoren: de cellen aan de binnenkant van de dikke darm vernieuwen zich continu, cellen in de hersenen delen zich op volwassen leeftijd nog maar sporadisch.

Tomasetti en Vogelstein hebben dit nu heel precies met kansberekening gekwantificeerd. Ze bekeken daarvoor hoeveel cellen een orgaan gemiddeld bevat, hoeveel stamcellen daartussen zitten en hoe vaak die stamcellen in een mensenleven zouden moeten delen. Vervolgens zetten zij dat uit in een grafiek tegen het levenslange risico op een bepaalde tumor.

Tweederde van de variatie in het kankerrisico van verschillende weefsels blijkt terug te voeren op 'pure pech'.


Roken en drinken vergroot nog steeds kans op kanker

Volgens Vogelstein moet er meer gedaan worden aan de vroege opsporing van bijvoorbeeld alvleesklierkanker, dunnedarmkanker en bepaalde vormen van leukemie. Bij deze tumoren is de ophoping van foutjes in de het DNA de belangrijkste oorzaak van de ontsporing, aldus Vogelstein en Tomasetti.

De bevindingen van het onderzoek laten onverlet dat roken en drinken de kans op longkanker en leverkanker vergroten. Niet roken is het beste wat je kunt doen om het risico op kanker te beperken. De invloed van kankerverwekkende stoffen in rook komt namelijk nog eens bovenop het basale risico van het ontstaat van kanker door een verkeerde celdeling. (vrt/science)