Een recent visonderzoek van de provincie Antwerpen bracht aan het licht dat er nog heel wat soorten zwemmen in de Grote Nete en de zijloop Kleine Hoofdgracht. Hieronder bevinden zich ook een aantal Europees beschermde soorten. Maar naarmate men meer stroomopwaarts gaat, treffen we een aantal stuwen aan die de vismigratie belemmeren. De provincie plant nu ingrepen om de visweg vrij te maken tot in Limburg.

Met het blote oog zijn ze amper te zien in onze waterlopen, dus het is met kloppend hart afwachten welke vissen een afvissing boven water brengt.

Bianca Veraart, deskundige van de dienst Integraal Waterbeleid, was er nauw bij betrokken: “In 2014 hebben we zowel in het voorjaar als in het najaar een aantal trajecten op de Grote Nete en op de Kleine Hoofdgracht afgevist. De trajecten liggen afwaarts en opwaarts van de bestaande vismigratieknelpunten. Tijdens het onderzoek maakt men gebruik van elektrovisserij: de vissen worden even verdooft waardoor we ze in een net kunnen opvangen en per soort tellen. Zo krijgen we een goed beeld van de aanwezige vispopulaties.”

Diverse soorten gespot

In totaal hebben de veldonderzoekers op de Grote Nete 18 soorten en op de Kleine Hoofdgracht 11 soorten waargenomen. Goed nieuws was de aanwezigheid van de kwetsbare beekprik en kwabaal in beide waterlopen. Op de Grote Nete trof men ook een populatie serpeling aan, met vooral in het najaar grotere aantallen; het resultaat van een succesvolle voortplanting van de soort.

Herstel van vismigratie blijkt broodnodig om hogerop te geraken

Op dit moment geraken beekprik en kwabaal op de Grote Nete niet aan de stroomopwaartse zijde van het kanaal van Beverlo. Serpeling, bekend als een betere zwemmer, kan hier nog wel voorbij, maar wordt verder stroomopwaarts ook tegengehouden aan de grotere stuw aan de grens met Limburg. Deze stuw vormt een barrière voor alle soorten om verder opwaarts te geraken.

Op de Kleine Hoofdgracht vormt de stuw aan het kasteel van de Most een te grote barrière voor beekprik en kwabaal.

De kleine modderkruiper, een andere internationaal beschermde soort, heeft men niet aangetroffen in Balen, maar deze vis zwemt wel verder afwaarts in de Grote Nete rond. Ook daar moeten dus nog een aantal stuwen dringend aangepakt worden en dan ligt de weg helemaal open tot in Limburg.

De resultaten bevestigen dat het herstel van de vismigratie broodnodig is. De noodzakelijke aanpassingen werden gisterenavond toegelicht aan de eigenaars en grondgebruikers in de buurt. Als de vergunning in orde komt, kunnen we vanaf augustus 2015 starten met de werken.

Geslaagd traject?

Na de realisatie van de vispassages zullen opnieuw dezelfde zones onderzocht worden om na te gaan of de vissen nu verder stroomopwaarts kunnen zwemmen. Dit vervolgonderzoek is in 2016-2017 gepland.

Rik Röttger kijkt alvast hoopvol uit naar de resultaten: “Deze resultaten zullen gebruikt worden om, indien nodig, de vispassages bij te sturen en bieden ook waardevolle informatie voor toekomstige vismigratiemaatregelen in andere gebieden.”