Assuralia wil dat de regering alle bestaande groepsverzekeringen -het aanvullend pensioen in de privésector- openbreekt. Het gegarandeerde rendement ligt nu veel te hoog, zegt de sectorvereniging van de verzekeraars. Drie op de vier werknemers in de privésector hebben zo'n contract. Dat schrijft De Standaard.

Assuralia wil het gegarandeerde rendement van 3,25 procent laten vallen en vervangen door een variabel tarief dat meeschommelt met een korf aan obligaties. Het nieuwe tarief zou een pak lager uitvallen. Ter vergelijking: de Belgische staatsobligatie op 10 jaar heeft momenteel een rendement van 0,62 procent.

Het nieuwe tarief zou niet enkel gelden voor nieuwe contracten, maar voor alle nieuwe stortingen, dus ook die in al bestaande contracten. Dat betekent dat het aanvullend pensioen veel minder zou opbrengen. Zelfs als de verzekeraar in de praktijk de pil zou vergulden met bijvoorbeeld een winstdeling.

Vooral wie nog maar pas in het systeem gestapt is, zal dus aan het einde van de rit een pak minder overhouden dan gedacht. Volgens de verzekeraars is de aanpassing nodig omdat het huidige systeem onbetaalbaar is voor de verzekeraars. We kunnen de hoge rentes nog tot in 2016 aan, maar daarna niet meer, klinkt het bij Assuralia.

"Een staatsobligatie op tien jaar brengt maar 0,6 procent op. De 3,25 procent verder garanderen is onmogelijk. Doordat de bedrijven het tekort zelf moeten bijpassen, zouden ze de komende jaren een enorme pensioenfactuur moeten financieren. Zo neem je alle zuurstof weg om nog te investeren", zegt directeur Wauthier Robyns in De Standaard.

Critici wijzen erop dat het aanvullend pensioen onderdeel is van de loon- en arbeidsvoorwaarden en dat de verzekeraars dat niet zomaar kunnen veranderen. Bovendien verliest het systeem zijn aantrekkelijkheid als het amper nog iets opbrengt, klinkt het.
Wat is het aanvullend pensioen?

De groepsverzekering of het aanvullend pensioen is de tweede pensioenpijler in ons systeem. Het is een extralegaal voordeel dat de werkgever (of de sector) kan aanbieden aan zijn werknemers. De werkgever stort maandelijks of jaarlijks een bedrag in de groepsverzekering. Soms legt de werknemer zelf ook een deel bij.

Naast de pensioenopbouw kan de werkgever ook bepaalde waarborgen voorzien, bijvoorbeeld bij ziekte of overlijden. Het pensioenbedrag van de verzekering wordt uitgekeerd wanneer de werknemer met pensioen gaat. Vandaar dat het ook "uitgesteld loon" wordt genoemd. (vrt)