De woonbonus heeft de prijs van een huis de voorbije tien jaar 40.000 euro duurder gemaakt. Voor een gemiddelde woning komt dat neer op een stijging van 28 procent. Dat blijkt uit een studie van de KULeuven.De woonbonus werd in 2005 ingevoerd en was bedoeld om huizen betaalbaarder te maken. Het systeem zorgt ervoor dat mensen die een huis kopen, bouwen of renoveren, een deel van de terugbetalingen en de intresten kunnen aftrekken van de belastingen.

Maar experts beweren al langer dat de woonbonus huizen net duurder maakt. Door de fiscale aftrek kunnen mensen meer geld lenen en zo een groter bod doen op een huis. Verkopers kunnen daardoor ook een hogere prijs vragen.

Een studie van de KU Leuven in opdracht van minister van Wonen Van den Bossche bevestigt dat nu: door de woonbonus is de prijs van een gemiddelde woning de voorbije tien jaar met 28 procent gestegen. De stijging deed zich vooral voor in de periode 2005-2008, kort na de invoering van de woonbonus.

De onderzoekers concluderen dan ook dat de woonbonus zijn voornaamste doelstelling, betaalbaar wonen, "totaal niet gehaald heeft". "Uit onze studie blijkt dat het fiscaal voordeel volledig gebruikt wordt om een duurdere woning te kopen", zegt onderzoeker Frank Vastmans in De Standaard.

Volgens de KU Leuven zijn het ook vooral de rijkeren die het meest van de woonbonus geprofiteerd hebben, waardoor de ongelijkheid is toegenomen. 72 procent van het budget van de maatregel kwam bij de 40 procent hoogste inkomens terecht, zo becijferden de onderzoekers. Slechts 8 procent kwam bij de 40 procent laagste inkomens terecht.

Alleenstaanden zijn dan weer de grootste dupe van het systeem. Zij krijgen de helft minder geld terug, maar worden wel geconfronteerd met de duurdere huizenprijzen, veroorzaakt door koppels die een hoger bod kunnen uitbrengen.

Daarbij komt nog dat de woonbonus ook een dure maatregel is. Aan het eind van de bestuursperiode in 2019 lopen de kosten op tot 1,9 miljard euro, stellen de onderzoekers. (VRT/DS)