In 2018 viert het sociaal statuut van de zelfstandigen zijn 50-jarig bestaan. 'Vanuit UNIZO zijn we best wel trots op de weg die afgelegd is om elke zelfstandige een waardige sociale bescherming te geven', zegt Danny Van Assche.

Wat wel opvalt is dat het sociaal statuut van een zelfstandige op een aantal vlakken minder gunstig is dan dat van de werknemers. Vooral op het vlak van de pensioenen. We konden al realiseren dat het minimumpensioen van een zelfstandige gelijk is aan dat van een werknemer, maar het gemiddelde pensioen is dat absoluut niet.

In 2017 kon een zelfstandige gemiddeld op 911 euro pensioen rekenen. Dat staat in schril contrast met de gemiddeld 1267 euro van de werknemer en zeker met de 2600 euro van de ambtenaar. Dat verschil is volledig te wijten aan de zogenaamde 'correctiecoëfficiënt', die slechts twee derden tot de helft van het inkomen in aanmerking neemt om het pensioen te berekenen.

De historische redenen die tot die correctiecoëfficiënten geleid hebben, doen er niet meer toe. Het gevolg is dat bijna één op de twee zelfstandigen getwijfeld heeft om als ondernemer te starten omwille van de zwakkere sociale bescherming.

Daarom roept UNIZO 30 augustus uit tot 'de dag voor gelijk pensioen'. Door de correctiecoëfficiënt gaat elke zelfstandige vanaf vandaag werken, zonder verdere pensioenrechten op te bouwen. Werknemers en ambtenaren trekken ook na vandaag nog hun pensioen. UNIZO ijvert voor een gelijk pensioen voor alle werkenden, ongeacht het statuut.

En geen nood: het stelsel van zelfstandigen heeft vandaag een overschot van 300 miljoen euro. Er zijn dus voldoende middelen om tot 2040 voor gelijke pensioenen voor zelfstandigen te zorgen.

Waar wachten we nog op? Steun onze actie via Facebook!