Vandaag is de Europese Dag van de Talen. Europa - maar eigenlijk de hele wereld - bezit een enorme schat aan talen en taaldiversiteit, elk met hun eigen geschiedenis en evolutie. Taal is een middel om elkaar te begrijpen: een goed overgebrachte boodschap maakt communicatie met de medemens aangenamer en voorkomt misverstanden.

Je moedertaal duidelijk kunnen overbrengen naar anderen is één zaak maar een goede grensoverschrijdende taalvaardigheid – dus in een andere taal dan je moedertaal een boodschap kunnen overbrengen – is vandaag de dag al net zo belangrijk.

Alleen al in Europa tellen we 23 officiële EU-talen, maar daarnaast zijn er nog eens meer dan 60 Europese regionale talen en minderheidstalen. Al die talen hebben hun eigenheid, hun eigen geschiedenis,…

En die eigenheid schuilt hem soms in heel kleine dingen, zo ervaart Els Peleman, zaakvoerster van EP Vertaling, dag in dag uit: “De meeste mensen weten wel dat je een Duitser best met de u-vorm (‘Sie’) aanspreekt, maar maar weinig Vlamingen weten dat ook in Nederland de u-vorm veel gebruikelijker is bij ons. In Nederland spreek je je grootouders – en soms zelfs ook de ouders – steeds aan met ‘u’ en ook op de werkvloer is het heel normaal om de baas altijd ‘u’ te noemen, ongeacht hoe goed de verstandhouding ook is. Dit soort nuances zijn in communicatie – mondeling maar zeker ook geschreven – van cruciaal belang om meteen de juiste toon te zetten. En dat geldt uiteraard al helemaal als vertaler want je beroep bestaat er precies in om de boodschap goed te ‘vertalen’.”

Als vertaalster word je dagelijks geconfronteerd met culturele, linguïstische, al dan niet historisch gegroeide verschillen die zich uiten in woordkeuze, stijl, nuances… En elke dag opnieuw leer je er nog bij want taal groeit en verandert. Wat vroeger absoluut ‘not done’ was, is nu algemeen Nederlands. Denk maar aan ‘ervoor zorgen dat’ versus ‘zorgen dat’ (het tweede is nu ook AN) of het ondertussen al ingeburgerde gewijzigde gebruik van de ß in het Duits.

Gezien het feit dat elke taal continu in beweging is en dat je niet van elke taal alles kan weten, werkt Els Peleman alleen samen met ‘native speakers’, dat wil zeggen vertalers die alleen naar hun moedertaal vertalen. Met je eigen moedertaal heb je altijd het meeste Fingerspitzengefühl en weet je ook als geen ander wat er leeft. Een moedertaalvertaler kan dus het beste aanvoelen wat in welke situatie, voor welke lezer het beste geschikt is om op een taalkundig correcte wijze de boodschap over te brengen.

Op die manier krijgt de lezer in de doeltaal een vlotte tekst voor ogen zonder ‘rariteiten’ die hem zouden kunnen afleiden van de eigenlijke boodschap.

Een aantal voorbeelden:

-          Nederlanders kennen het woord ‘enkel’ niet. Een Nederlandse vertaler zal dus steeds ‘alleen’ of ‘uitsluitend’ gebruiken.

-          Ook het woord ‘steeds’ is in Nederland niet heel gebruikelijk, ‘altijd’ wel.

-          Terwijl een Vlaamse webshop het over een ‘leveradres’ zal hebben, zal je in Nederland alleen ‘afleveradres’ tegenkomen.

-          In Wallonië spreken ze van een ‘courriel’, in Frankrijk van een ‘adresse email’ en in Québec van een ‘adresse courriel’ (courriel is afgeleid van ‘courrier électronique’)

-          En als je in Québec naar een ‘dépanneur’ vraagt, kom je niet met een pechverhelpingsbedrijf terecht maar bij een kruidenier.

EP Vertalingen wordt geleid door Els Peleman, gespecialiseerd technisch vertaalster Frans-Duits naar het Nederlands. Zij werkt nauw samen met vertalers in binnen- en buitenland met elk hun eigen vakgebieden: technisch, juridisch, toeristisch, medisch, … Alle vertalingen worden door haarzelf of een collega die beide talen (bron- en doeltaal) beheerst, grondig nagelezen.

Sinds september brengt EP Vertalingen ook een nieuwsbrief uit waarin duidelijk uit de doeken wordt gedaan wat EP Vertalingen onderscheidt van een vertaalbureau alsook andere thema’s zoals beëdigde vs. gelegaliseerde vertalingen, Google Translate, …