In de Vlaamse gemeenten mag er vanaf 1 augustus nog maar één secretaris zijn en één ontvanger (financieel beheerder). Nu zijn er vaak nog telkens twee: één voor de gemeente en één voor het OCMW. De twee uitverkoren ambtenaren krijgen 30% opslag.

Maar gemeenten mogen degene die 'achterblijft' óók opslag geven, tot maximum 29,99%. De opmerkelijke situatie leidt tot spanningen bij vele lokale besturen.

De regel staat in het nieuwe Decreet Lokaal Bestuur dat vanaf 25 februari van kracht wordt.

Centrale vernieuwing is dat gemeente en OCMW voor een groot deel in elkaar schuiven.

Er zullen geen aparte OCMW-raden meer zijn, de gemeenteraadsleden krijgen er dat petje bij (dit gaat in na de verkiezingen in oktober), en er zal nog maar één algemene leidende ambtenaar zijn, met de titel 'algemeen directeur', en één ontvanger, met de titel 'financieel directeur'.

Beide directeuren krijgen zowel de gemeente als de OCMW-werking onder zich.

De Vlaamse regering heeft hun extra verantwoordelijkheid financieel ingeschat op 30%. Een directeur die 5.000 euro bruto krijgt, zal dan 6.500 euro krijgen.

Dat is niet niks. En het kan pijnlijk zijn voor de andere ambtenaar, die het niet haalt. Sterker nog: gemeenten mogen ook extern een directeur zoeken.

Koehandel

Om deze nogal harde overgang te verzachten, is een opmerkelijke regeling uitgewerkt. Elke gemeente mag de ambtenaar die geen directeur wordt, tot adjunct benoemen en hem ook opslag geven.

Dat moet dan minder dan 30% zijn, in theorie dus tot 29,99%. Maar het mag ook minder zijn, of helemaal geen opslag. De gemeente mag ook de 'verliezende' ambtenaar een andere functie van niveau A (universitair) geven en dat is dan zonder opslag.

In de voorbije jaren mochten gemeenten al spontaan de directiebanen fuseren, met of zonder opslag. In twee derde (zo'n 200) van de gemeenten is dat nog niet gebeurd voor de algemene directiefunctie, in de helft (zo'n 150) nog niet voor de financiële functie.

In al die gemeenten moeten dus nog lastige knopen worden doorgehakt. Dat dit bij heel wat burgemeesters niet lekker zit, bleek woensdag op een seminarie in Malle voor lokale bestuurders, georganiseerd door de Vlaamse Vereniging voor Gemeenten.

"Menselijk aspect"

"Gaan we geen koehandel creëren met de ambtenaren?", vroeg burgemeester van Arendonk Kristof Hendrickx (N-VA). "En waarom zou je iemand opslag geven als daar geen extra takenpakket tegenover staat? Deze regeling gaat de gemeenten hoe dan ook geld kosten." De burgemeester denkt dat op sommige plaatsen zeker van de gelegenheid gebruik zal worden gemaakt om extern mensen aan te trekken.

Burgemeester van Malle Harry Hendrickx (DBM) vindt dat de wetgever zich te weinig om het menselijke aspect heeft bekommerd. "Wij hebben nu nog twee ontvangers. Voor die mensen is dit heel ingrijpend. Voor ons wordt het lastig om de knoop door te hakken. Hoe we dat gaan doen? Met een examen, zeker?"

Druk

Burgemeester van Bornem Luc De boeck (CD&V) ziet een pragmatische oplossing: "Je kunt specifieke taken toewijzen aan de adjunct om zijn opslag te wettigen.

Je kunt het werk verdelen tussen directeur en adjunct, terwijl toch duidelijk blijft wie de baas is. De keuze maak je waarschijnlijk best via een examen." De boeck vindt het goed dat de 30% is vastgelegd. "Zo ga je tenminste geen opbod krijgen."

Een insider denkt dat de beroepsfederaties van de gemeentelijke topambtenaren druk hebben uitgeoefend om tot deze regeling te komen: "De Vlaamse regering heeft deze mensen ook nodig om de hervorming te doen slagen. Dan kun je al wat eisen."

Bron GVA - verschijningsdatum 23/02/2018 - dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden – NNieuws License2Publish.