Vanmorgen werden Fien, Lien, Pien en Sien, vier kerkuilenjongen, officieel geregistreerd in het watermolenhuisje aan de Nete. De jongen werden, onder ruime belangstelling, door iemand van de Kerkuilwerkgroep Vlaanderen geregistreerd, geringd, gewogen en gemeten. Het gemeentebestuur is enorm fier met deze aanwinst. Hopelijk zien we ze later terug in onze uilenbak om er zelf te broeden.
Sinds oktober 2011 biedt het watermolenhuisje langs de Nete in het Centrum nestgelegenheid voor kerkuilen. In maart 2012 mochten we onze eerste bewoner verwelkomen en in juni van datzelfde jaar werd er het eerste uilenjong geboren. Nadien bleef het stil in de uilenbak. De geboorte van deze vier kerkuiltjes is een pluim op de hoed voor allen die zich in onze gemeente inzetten om de uilenpopulatie op peil te brengen en in stand te houden.
Broedplaatsen beschermen
Als holenbewoner houdt de kerkuil van rustige, donkere nestplaatsen. Tegenwoordig worden steeds meer kerktorens en andere gebouwen afgesloten met gaas om verwilderde duiven te weren. Jammer genoeg verdwijnen zo ook uitstekende broedplaatsen voor de kerkuil. Ook de klassieke oude boerenschuren worden meer en meer vervangen door geheel gesloten loodsen. Verder eist het toenemend verkeer zijn tol onder de uilenpopulatie.
Het beschermen van de resterende broedplaatsen en het creëren van nieuwe broedgelegenheid door het plaatsen van nestkasten in gebouwen is één van de hoofddoelstellingen van de Kerkuilwerkgroep. Door de jaarlijkse controle van de nestgelegenheden en het ringen van onze vogels leren we hoe de kerkuilenpopulatie evolueert.
De kerkuil
De kerkuil (Tyto alba) is ongeveer 34 cm groot en heeft een vleugelspanwijdte van 95 cm. De bovenzijde heeft een goudbruine tot leigrijze grondkleur en is gespikkeld. De onderzijde varieert van roestbruin tot wit. Hij is zeer goed herkenbaar aan zijn hartvormig wit gezicht (de sluier), met de donkere ogen pal naar voor gericht.
Tijdens de nachtelijke vluchten is de kerkuil over het algemeen zwijgzaam, soms laat hij een rauwe kreet horen. Rond de broedplaats maakt hij blazende en sissende geluiden. De kerkuil voedt zich voornamelijk met kleine prooien zoals spitsmuizen, bosmuizen en woelmuizen. Maar soms kan men ook vogels op het menu terugvinden. Meestal gaat het dan om huismussen en spreeuwen.
Straks meer met foto's.