Op 3 februari 1959 stortte een vliegtuigje neer met de Amerikaanse rock 'n roll-legende Buddy Holly en twee bandleden. Die dag stierf de muziek, zong Don McLean.

In de winter van 1958-1959 gaven Buddy Holly en zijn band tientallen concerten in de Amerikaanse midwest. Om de ongemakken van de toerbus te vermijden werd een klein vliegtuigje gecharterd met plaats voor drie passagiers: Buddy Holly zou aan boord gaan met twee bandleden, Waylon Jennings en Tommy Allsup.

Jennings gaf zijn zitje door aan een grieperige J. P. Richardson, bijgenaamd "The Big Bopper". Volgens de overlevering zou Jennings nog "al grappend" hebben gezegd: "Ik hoop dat jullie oud vliegtuigje neerstort". Tommy Allsup gooide kop of munt met Ritchie Valens en stond zijn stoel aan Valens af.

Door de sneeuw en de onervaren piloot stortte het toestel neer tijdens een nachtvlucht boven Iowa, kort na het opstijgen. Het wrak kwam terecht in een maisveld nabij het plaatsje Clear Lake. De drie muzikanten en de piloot waren op slag dood.

Rock 'n rollpionier en inspiratiebron Buddy Holly

Buddy Holly, met kenmerkende zwarte bril, was amper 22. Hij scoorde een hit met "That'll be the day" en later ook met "Peggy Sue" en "Everyday". Hij wordt gezien als een rock 'n rollpionier.

Vroege fans waren Paul McCartney en John Lennon - die hun band "The Beatles" noemden (beetle=kever) als eerbetoon aan Buddy Holly's band "The Crickets" (krekels).

Twee dagen voor de dood van Holly woonde Bob Dylan als snaak van 18 nog een concert van hem bij. In 2017 verwees Dylan naar Buddy Holly als inspiratiebron, in zijn speech naar aanleiding van de Nobelprijs die hij een jaar eerder kreeg.  (VRTNWS)