Het Parlement nam donderdag zijn onderhandelingspositie aan op het voorstel voor een certificaat dat het recht op vrij verkeer tijdens de pandemie herbevestigt

De parlementsleden kwamen overeen dat het nieuwe Europese COVID-19-certificaat, in plaats van het digitale groene certificaat dat werd voorgesteld door de Commissie, 12 maanden van kracht zou moeten zijn en niet langer.

Het document, dat zowel een papieren of een digitaal formaat kan hebben, toont aan dat iemand is gevaccineerd tegen het coronavirus, in het bezit is van een recent negatief testresultaat, of recent is hersteld van een infectie met het virus.

De COVID-19-certificaten zijn echter niet bedoeld als reisdocument en mogen ook geen voorwaarde worden om het recht op vrij verkeer uit te oefenen, aldus de Europarlementariërs.

Het wetsvoorstel betreffende EU-onderdanen werd goedgekeurd met 540 stemmen, 119 tegen en 31 onthoudingen. Het voorstel aangaande onderdanen van derde landen werd aangenomen met 540 voor, 80 tegen en 70 onthoudingen.

De stemming vond plaats op woensdag en de uitslag werd donderdag bekend gemaakt. Het doel is om voor het zomervakantieseizoen een akkoord te bereiken.

Geen aanvullende reisbeperkingen en gratis coronatesten

Houders van een Europees COVID-19 certificaat zouden volgens het Parlement niet moeten worden onderworpen aan aanvullende reisbeperkingen zoals quarantaine, zelfisolatie of testen.

De parlementsleden benadrukken ook, om discriminatie van niet-gevaccineerden te voorkomen en wegens economische redenen, dat EU-landen moeten zorgen voor universele, toegankelijke, tijdige en gratis testen.

Verenigbaar met nationale initiatieven

Het Parlement wil ervoor zorgen dat het EU-certificaat kan functioneren naast initiatieven die worden ontwikkeld door lidstaten; die zouden dan hetzelfde juridische kader moeten respecteren.

Lidstaten moeten vaccinatiebewijzen die zijn uitgegeven in een andere lidstaat accepteren, zolang het gaat om inenting met een vaccin dat is goedgekeurd voor gebruik in de EU door het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) (momenteel Pfizer-BioNTech, Moderna, AstraZeneca en Janssen), aldus de parlementsleden.

Het is aan de lidstaten om te besluiten of zij ook vaccinatiebewijzen accepteren die zijn uitgegeven in andere lidstaten voor vaccins die aangemerkt zijn voor noodgebruik door de Wereldgezondheidsorganisatie.

Waarborgen voor gegevensbescherming

De certificaten zullen worden gecontroleerd om fraude en namaak te voorkomen. Dit geldt ook voor de echtheid van de elektronische zegels in het document.

Persoonlijke gegevens die vermeld staan in het certificaat mogen niet worden opgeslagen in de landen van bestemming en er zal geen centrale database komen op Europees niveau.

De lijst van instanties die de gegevens zullen verwerken en ontvangen zal openbaar zijn, zodat burgers hun rechten in de Algemene Verordening Gegevensbescherming kunnen gebruiken.

Betaalbare vaccins die wereldwijd verdeeld worden

Tot slot benadrukken de parlementsleden dat coronavaccins op schaal moeten worden geproduceerd, betaalbaar geprijsd moeten zijn en wereldwijd verdeeld moeten worden. Ze spreken ook hun zorg uit over de grote problemen die worden veroorzaakt door bedrijven die productie- en leveringsschema's niet nakomen.

Citaat

Na afloop van de plenaire vergadering zei, Juan Fernando López Aguilar (S&D, ES), voorzitter van de commissie burgerlijke vrijheden en rapporteur: "We moeten het Europees COVID-19 certificaat opzetten om het vertrouwen in Schengen te herstellen, terwijl we nog steeds strijden tegen de pandemie.

Lidstaten moeten hun respons op een veilige manier coördineren en vrij verkeer van burgers binnen de EU verzekeren. Vaccins en testen moeten toegankelijk en gratis worden voor alle EU-burgers. Lidstaten moeten geen verdere beperkingen introduceren zodra het certificaat van kracht is."

Herbekijk het debat via deze link