Kleilagen zijn allesbehalve geschikt voor het geologisch bergen van nucleair afval. Dat heeft professor Bertrand Thuillier van de universiteit van Rijsel woensdag gezegd. Hij boog zich in opdracht van milieuorganisatie Greenpeace over de geologische berging van kernafval.
Er is door de regering nog geen beslissing genomen over de opslag van het nucleair afval. Eén van de pistes - die de voorkeur geniet van het NIRAS - is evenwel de geologisch berging in kleilagen, onder meer in Boomse klei, mogelijk in Mol.
Maar professor Thuillier plaats grote vraagtekens bij de geologisch berging van nucleair afval in kleilagen. De kleilaag van Mol-Dessel is "het slechtste gesteente" om nucleair afval te bergen, aldus de expert.
Dat komt, legt Thuillier uit, omdat klei verzadigd is met water. Dat zorgt voor breuken. De laag is volgens de professor ook onvoldoende dik en diep en onvoldoende ver verwijderd van een belangrijke drinkwaterbron.
Professor Thuillier adviseert om het afval, in afwachting van meer wetenschappelijke kennis, langdurig (minstens 100 jaar) te stockeren in opbergfaciliteiten.
In een reactie zegt NIRAS dat de opmerkingen van de expert al uitvoerig zijn bestudeerd. De instelling is al veertig jaar bezig met het dossier. NIRAS betreurt dat de conclusies gebaseerd zijn op een oud concept (200 meter diepte) en niet op het bestaande ontwerp (400 meter). Internationaal wordt erkend, aldus nog NIRAS, dat geologische berging de veiligste oplossing is.