Onderzoek van verschillende groepen lijkt erop te wijzen dat patiënten met astma, onder controle door gebruik van inhalatiecorticosteroïden (zogenoemde 'puffers'), geen verhoogd risico lopen op (een ernstig verloop van) COVID-19.
Voor mensen met chronische longaandoeningen is de corona-pandemie extra beangstigend. De WHO verklaarde al vroeg in de pandemie dat zij, samen met onder meer ouderen en diabetici, tot de risicogroepen behoren. Dat klinkt ook aannemelijk, gezien COVID-19 in de eerste plaats onze longen en luchtwegen treft.
Inhalatiecorticosteroïden zijn veilig
Verschillende studies lijken er nu echter op te wijzen dat niet alle chronische longaandoeningen in gelijke mate een extra risico vormen. In het bijzonder astmapatiënten van wie de aandoening door het gebruik van puffers met inhalatiecorticosteroïden goed onder controle is, lijken geen verhoogd risico te lopen.
Dat is goed nieuws, niet alleen omdat ons land minstens een half miljoen astmapatiënten telt, maar ook omdat pillen met corticosteroïden net wél een extra risicofactor leken te vormen. Van deze zogenaamde systemische corticosteroïden ("cortisonepillen") is geweten dat ze bij langdurig gebruik het immuunsysteem kunnen onderdrukken.
Longweefselstalen uit weefselbank
Onderzoekers van het Laboratorium voor translationeel onderzoek bij obstructieve luchtwegaandoeningen, verbonden aan de UGent en het UZ Gent, vonden aanwijzingen voor het ontbreken van een verhoogd risico voor astmapatiënten, en voor de veiligheid van inhalatiecorticosteroïden, in onderzoek op longweefselstalen uit haar weefselbank.
Ze onderzochten oude stalen van verschillende patiëntengroepen op het voorkomen van de ACE2-receptor. Die receptor speelt een sleutelrol in de infectie door het coronavirus: het virus hecht zich eraan vast om de cel binnen te dringen.
De onderzoekers bekeken de activiteit van het ACE2-gen. Ze zagen geen toename van die activiteit bij astmapatiënten in vergelijking met patiënten zonder chronische longaandoeningen.
Ook zagen ze geen verschillen in activiteit van het ACE2-gen bij patiënten die wel of geen inhalatiecorticosteroïden gebruikten.
Een editorial over het Gentse onderzoek is gepubliceerd in het American Journal of Respiratory and Critical Care Medicine, het belangrijkste wetenschappelijke tijdschrift voor longziektes, en bespreekt tegelijk een Amerikaanse studie die de activiteit van het ACE2-gen in longslijmen onderzocht en tot gelijkaardige conclusies komt .
De activiteit van het ACE2-gen is een belangrijke indicator voor de gevoeligheid voor COVID-19. Niet alleen relateren veel andere studies de activiteit van het ACE2-gen aan gevoeligheid voor het coronavirus, het is ook bij andere virale ziektes gebruikelijk dat de hoeveelheid virus-'receptor' correleert met de gevoeligheid voor de ziekte.
Belangrijk om inhalatiecorticosteroïden te blijven gebruiken
Prof. Guy Brusselle: "Alle gegevens die we tot nu toe verzamelden wijzen in dezelfde richting: het gebruik van puffers met inhalatiecorticosteroïden voor de behandeling van astma, verhoogt het risico op COVID-19 niet.
Gelukkig, want de puffers zijn onontbeerlijk voor de meeste astma-patiënten: ze verminderen de klachten, ze verminderen ook de allergische ontsteking van de luchtwegen en ze vermijden dat de patiënt plotse aanvallen van astma vertoont. Het gebeurt geregeld dat patiënten zich zo goed voelen, dat ze het gebruik niet meer nodig achten, de behandeling eenzijdig stopzetten, en dan soms een zware terugval maken.
Het is heel belangrijk dat patiënten hun behandeling blijven volgen, ook tijdens deze pandemie."