Al veertig jaar is HADES Mol de bakermat voor onderzoek naar geologische berging in weinig verharde klei in België.
Experimenten in dat ondergrondse laboratorium bewezen dat een dergelijke installatie industrieel uitgegraven kan worden en tonen aan dat de veiligheid op lange termijn verzekerd kan worden.
Die verworven kennis stelt België in staat om de volgende stappen richting een reële bergingsinstallatie te kunnen zetten.
Pierre-Yves Dermagne, vice-eersteminister en minister van Economie en Werk, en Tinne Van der Straeten, minister van Energie, feliciteerden vandaag ESV EURIDICE, NIRAS en SCK CEN met dit jubileum.
In de jaren '70 deden de eerste commerciële kerncentrales hun intrede in het Belgische energielandschap. Al snel kwam ook het vraagstuk van het langetermijnbeheer van hoogradioactief en/of langlevend afval aan bod, geologische berging verscheen internationaal als mogelijke beheeroplossing op de radar.
Het nucleaire onderzoekscentrum SCK CEN nam meteen het initiatief om die piste te onderzoeken.
"In het prille begin voerden we testen in laboratoria uit, maar al snel voelden we de nood aan een ondergronds laboratorium om geologische berging aan de realiteit te toetsen.
Doel was om in representatieve omstandigheden de veiligheid en uitvoerbaarheid ervan te onderzoeken en aan te tonen", aldus Eric van Walle, directeur-generaal van SCK CEN.
In de jaren '80 startte het onderzoekscentrum met het uitgraven van een ondergronds laboratorium, genaamd HADES. In diezelfde periode kreeg NIRAS de opdracht om het veilige beheer van radioactief afval in België te organiseren. In 1995 verenigden beide partijen zich in ESV EURIDICE, een economisch
samenwerkingsverband.
Dat verband nam HADES onder zijn vleugels. Nergens ter wereld was er een ander laboratorium in klei dat voor dat specifieke doel gebouwd was.
Het verbaast dan ook niet dat er verkennend pionierswerk werd verricht.
"We testten er uitgravingstechnieken, experimenteerden met materialen
voor de galerijwand en deden experimenten om het gedrag en de eigenschappen van klei in kaart te brengen", concretiseert Eric van Walle. Intussen blaast het ondergrondse laboratorium veertig kaarsjes uit.
In die tijd is HADES uitgegroeid tot een bakermat voor onderzoek naar geologische berging.
Het verkennende pionierswerk ruimde plaats voor industriële demonstratieprojecten en grootschalige proeven. Een voorbeeld hiervan is PRACLAY, een tien jaar durend verwarmingsexperiment.
"Dat alles heeft geleid tot een uitgebreide kennis over de kleilaag en een goed begrip van alle processen die voor de veiligheid van een bergingsinstallatie relevant zijn", vervolgt Eric van Walle.
De directeur-generaal spreekt bij veiligheid over een tijdschaal tot honderdduizenden jaren.
"Het radioactieve afval moet langer van mens en milieu worden afgeschermd dan om het even wat de mens tot nu toe gebouwd heeft. Op zo'n lange
tijdspanne bieden bovengrondse opslaggebouwen die garantie niet, stabiele diepe grondlagen wel", aldus Eric van Walle.
Door het afval goed te verpakken en het in een geschikte, stabiele grondlaag in te sluiten, blijven de radioactieve stoffen voor lange tijd afgescheiden van mens en milieu én van toekomstige veranderingen aan het aardoppervlak.
Denk maar aan klimaatsveranderingen of maatschappelijke evoluties. Geologische berging is een systeem dat de toekomstige generaties beschermt zonder dat zij hier iets voor moeten doen.
Dat noemt passieve veiligheid.
"Op basis van 40 jaar onderzoek stelde NIRAS geologische berging voor als nationaal beleid voor het langetermijnbeheer van het hoogradioactieve en/of langlevende afval, gekoppeld aan een maatschappelijk debat.
Zo kunnen we tot maatschappelijk gedragen besluiten komen over de wijze waarop geologische berging gerealiseerd kan worden", zegt Marc Demarche, directeur-generaal van NIRAS. Dat voorstel werd in eerste lezing goedgekeurd tijdens de ministerraad van 1 april 2022.
Concreet zal NIRAS nu aan de Koning Boudewijnstichting vragen om een maatschappelijk debat voor te bereiden met zowel burgers als experten zoals de nucleaire autoriteit, het FANC, de producenten, de gewestregeringen, de
federale en regionale overheden en academici.
Het maatschappelijke debat omvat in het algemeen verschillende standaardfasen zoals een online bevraging en verschillende participatievormen, denk maar aan een publieksforum en thematische workshops, om in fine te komen tot gezamenlijke conclusies die door iedereen gedragen worden.
"Deze conclusies zullen we dan meenemen om de tweede stap in het Nationaal Beleid, namelijk het kader van het besluitvormingsproces dat dient te leiden tot het implementeren van een oplossing, voor te bereiden en voor te leggen
aan de regering.
Het staat in ieder geval vast dat we onze verantwoordelijkheid niet naar de volgende generaties mogen doorschuiven", besluit Marc Demarche.
Ministeriële felicitaties
Vandaag vieren het ESV EURIDICE en de partners van het economische samenwerkingsverband, NIRAS en SCK CEN, het 40-jarige bestaan. Beide voogdijministers, Pierre-Yves Dermagne en Tinne Van der Straeten, feliciteerden hen met dat jubileum.
"Geologische berging van radioactief afval is niet alleen een wetenschappelijk-technisch issue, het is ook een maatschappelijk issue. Het is cruciaal dat de burger geïnformeerd en betrokken wordt bij het besluitvormingsproces over
de manier waarop België tot de realisatie van een ondergrondse bergingsinstallatie kan komen.
Bovendien kan dan stapsgewijs de kostprijs van het bergingsproject van de eeuw realistisch geraamd worden en de nodige financiering gegarandeerd worden", erkent Pierre-Yves Dermagne, vice-eersteminister en minister van Economie en Werk.
Ook Tinne Van der Straeten, minister van Energie, is opgetogen met de vergevorderde wetenschap. "De ontmanteling, het beheer en de berging van bestraalde brandstoffen zal het langste, duurste en meest delicate project zijn dat ons land ooit heeft gekend.
De beslissing van berging is er één die aan alle Belgen toekomt en niet alleen aan mij als minister of aan deze regering. Het is daarom niet meer dan logisch dat de Belgen gehoord worden en mee beslissen. De beslissingen die
we nemen over dit afval hebben gevolgen voor honderden toekomstige generaties.
De jarenlange expertise van HADES is van essentieel belang in het besluitvormingsproces."
"40 jaar onderzoek in het ondergrondse laboratorium HADES heeft geleid tot een
uitgebreide kennis over de kleilaag en een goed begrip van alle processen die voor de veiligheid van een diepe bergingsinstallatie relevant zijn. Bij veiligheid spreken we over een tijdschaal tot honderdduizenden jaren. Op zo'n lange tijdspanne bieden bovengrondse opslaggebouwen die garantie niet, stabiele diepe grondlagen wel." Eric van Walle, directeur-generaal van SCK CEN
"De ervaring met het oppervlaktebergingsproject heeft aangetoond dat we over complexe materie zoals het langetermijnbeheer van radioactief afval enkel via participatie tot een oplossing kunnen komen. We willen die aanpak, die intussen als het ware in het DNA van NIRAS is verankerd, verderzetten om de maatschappij een oplossing te bieden voor het langetermijnbeheer van het middel– en hoogactieve langlevende afval." Marc Demarche, directeur-generaal van NIRAS.
Waarom geologische berging?
Bij elke menselijke activiteit ontstaat er afval. Dat geldt ook bij het gebruik van radioactieve stoffen in de geneeskunde, de landbouw, de industrie, in wetenschappelijk onderzoek en bij de productie van elektriciteit in kerncentrales.
Wat is het verschil met gewoon afval?
Radioactief afval bevat stoffen die ioniserende straling uitzenden. Die straling dringt door materie, kan veranderingen aanbrengen en levende weefsels beschadigen. Het kan dus schadelijk zijn voor mens en milieu.
Radioactiviteit dooft wel uit met de tijd, dit kan gaan van enkele seconden, minuten, jaren, honderden jaren tot honderdduizenden jaren. Geologische berging wordt internationaal beschouwd als de enige veilige beheeroplossing om het hoogradioactieve en/of langlevende afval op lange termijn van mens en milieu afgeschermd te houden.
Hoe lang moet het afval van mens en milieu afgeschermd worden? In functie van de intensiteit van de straling en de levensduur wordt het radioactieve afval onderverdeeld in drie categorieën: laag-, middel- en hoogactief afval. Bij het laagen middelactieve kortlevende afval verloopt dat proces sneller dan bij het hoogradioactieve en/of langlevende afval.
Bij het laag- en middelactieve kortlevende afval duurt het honderden jaren voordat het activiteitsniveau met een factor 1000 is afgenomen. Bij het hoogradioactieve en/of langlevende afval loopt die periode op tot honderdduizenden jaren.
ESV EURIDICE
ESV EURIDICE is een economisch samenwerkingsverband tussen SCK CEN en NIRAS, de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen. EURIDICE beheert het ondergrondse laboratorium HADES en doet onderzoek naar de veiligheid en uitvoerbaarheid van geologische berging van hoogradioactief en/of langlevend afval in een ondergrondse
kleilaag in België.
Op die manier levert EURIDICE een belangrijke bijdrage aan het nationale programma van NIRAS. Meer info: www.euridice.be
NIRAS
NIRAS, de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen, is sinds haar oprichting in 1980 verantwoordelijk voor het veilige beheer van het radioactieve afval in België. De instelling heeft als taak de bevolking en het milieu doeltreffend te beschermen tegen de mogelijke gevaren van radioactief afval. Meer info: www.niras.be
SCK CEN
70 jaar ervaring in nucleair onderzoek en nucleaire technologie
SCK CEN behoort tot de grootste onderzoeksinstellingen van België. Meer dan 850 medewerkers zetten zich iedere dag in voor de ontwikkeling van vreedzame toepassingen van radioactiviteit.
De onderzoeksactiviteiten van SCK CEN focussen zich op drie grote thema's: veiligheid van nucleaire installaties, ontwikkeling van nucleaire geneeskunde en bescherming van mens en milieu tegen ioniserende straling. SCK CEN wordt wereldwijd erkend en deelt zijn kennis door talrijke publicaties en opleidingen, zodat deze pool aan uitzonderlijke competenties behouden wordt.
Meer info: www.sckcen.be Foto's R. Van Elsen/HADES/N.