Uit onderzoek van de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD) en onderzoekers van Vlaamse universiteiten en hogescholen blijkt dat een aanzienlijke groep studenten probleemgedrag vertoont als het om de consumptie van alcohol, drugs en medicatie gaat. De onderzoekers roepen op tot meer preventie en hulp op studentenmaat, omdat voor veel studenten de stap naar begeleiding nu nog te groot blijkt.

In het voorjaar van 2013 verzamelden onderzoekers en medewerkers van de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen, de Universiteit Gent, de Associatie KU Leuven en de KHLim bij bijna 20.000 Vlaamse studenten gegevens over hun gebruik van alcohol, medicatie en drugs. Hieruit werd een representatieve steekproef genomen van 2.375 studenten die verder werd bestudeerd.

Bier blijft de populairste alcoholische drank onder studenten. Studenten drinken meestal om een positieve reden, bijvoorbeeld omdat het feestjes leuker maakt of omdat het een goed gevoel geeft.  Tijdens examenperiodes drinken studenten wel minder vaak, bier, wijn, aperitieven en sterkedrank. Mannen hebben tijdens examenperiodes wel vaker dan vrouwen de neiging om de stress tegen te gaan met een paar glazen alcohol.

Het hoeft ook niet te verbazen dat bijna alle studenten alcohol drinken, maar de hoeveelheid hangt af van verschillende factoren. Ongeveer de helft van de studenten vertoont risico-indicaties voor problematisch alcoholgebruik, en dit zijn vaker mannen. Dubbel zoveel mannen als vrouwen doen dan ook minstens 1 keer per maand aan bingedrinken. Dat is het consumeren van minstens 6 (voor vrouwen 4) glazen alcohol in 2 uur tijd.

Ten slotte is ook iemands woonsituatie een bepalende factor. Kotstudenten vertonen tijdens het academiejaar meer risicovol drinkgedrag dan thuis- of zelfstandig wonenden. Ze drinken frequenter en ze doen ook vaker aan bingedrinking. In examen- en vakantieperiodes drinken de zelfstandig wonende studenten echter vaker dan de kotstudenten en thuiswoners.

Medicatie en drugs ingeburgerd bij kleine groep

Ongeveer 5 procent van de studenten waagt zich wel eens aan stimulerende medicatie of slaap- en kalmeringsmiddelen. Mannen gebruiken vaker stimulerende middelen dan vrouwen, terwijl voor slaap- en kalmeringsmedicatie het omgekeerde geldt. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat gevoelens van angst en depressie en een gebrek aan (zelf)vertrouwen vaker voorkomen bij vrouwelijke studenten.

Door een kleine groep studenten worden stimulerende middelen frequent gebruikt. Soms gebeurt dat als voorgeschreven therapie, zoals bij het bekende middel Rilatine dat wordt voorgeschreven aan ADHD-patiënten. Een groepje studenten gaat dit soort medicatie echter specifiek gebruiken als "leerpil", en dat houdt risico's in. De consumptie van slaap- en kalmeermiddelen piekt bij de kleine groep gebruikers duidelijk in examenperiodes.

Ongeveer een kwart van de ondervraagde studenten gebruikte het voorbije jaar cannabis, en dat waren vaker mannen die ook vaker dan vrouwen het hele jaar door op regelmatige basis gebruikten. Mannelijke cannabisgebruikers lopen dus gezien hun neiging om frequenter naar de drug te grijpen een hoger risico op probleemgedrag.

"Nood aan preventie en hulp op studentenmaat"

De consumptie van alcohol, drugs en medicatie in het studentenleven is algemeen bekend en ingeburgerd. Goed nieuws is dat een meerderheid van de studenten daar  verantwoord mee omspringt, maar een kleine groep anderen flirt duidelijk met risicogedrag. Vooral qua alcoholconsumptie is er bij een duidelijke groep sprake van problematisch gedrag. Bingedrinken werkt in dit geval nog eens risicoverhogend. Andere risicogroepen zijn de dagelijkse gebruikers van cannabis en kalmeermiddelen en frequente gebruikers van "leerpillen" als Rilatine.

Er is volgens de onderzoekers nood aan preventie en hulpverlening op maat, naast een mentaliteitswijziging in het studentenmilieu zelf. Alcohol zou een minder centrale plaats in de studentenactiviteiten moeten innemen. Want ook al neemt het alcoholgebruik na het studentenleven voor de grote meerderheid af, toch wordt de basis voor een levenslang drankprobleem voor de risicogroep wel degelijk tijdens de studententijd gelegd. Iets meer dan één op de twintig studenten vermoedt dat ze een probleem hebben, maar de drempel naar de hulpverlening blijkt nu nog vaak te hoog. Daar moet volgens de onderzoekers zwaarder op worden ingezet.