De stad Geel voerde in samenwerking met de Geelse Seniorenraad en Vrije Universiteit Brussel een onderzoek uit om de behoeften van 60-plussers in de stad in kaart te brengen. Op basis van de resultaten wil het bestuur haar beleid de volgende jaren nog beter afstemmen op de noden van deze groeiende bevolkingsgroep.
In het voorjaar gingen meer dan 55 vrijwilligers op pad om zo'n 600 Geelse senioren te bevragen. De resultaten vormen de aanzet tot een ouderenbeleidsplan.
De huidige resultaten werden vergeleken met de vorige meting uit 2006. Daarnaast kunnen de cijfers ook afgetoetst worden met de gemiddelde cijfers voor de provincie Antwerpen en Vlaanderen.
Op de meeste vlakken zijn Geelse senioren er het laatste decennium op vooruitgegaan. Ze voelen zich gezonder, kunnen rondkomen met hun gestegen inkomen, voelen zich veilig in onze stad en wonen graag in hun wijk. De meeste mensen kunnen een beroep doen op hun familie of het formele netwerk voor hulp en ondersteuning.
Een aandachtspunt is de sociale cohesie. De resultaten wijzen op een verminderde buurtbetrokkenheid en minder maatschappelijk engagement in het verenigingsleven. Eenzaamheid blijft een belangrijk thema. In Geel zijn er ook senioren die zich niet goed voelen. Aan het bestuur om dit op te nemen in hun beleidsplan en erover te blijven waken dat niemand uit de boot valt.
Op vrijdag 2 maart wordt een seniorencongres georganiseerd om de onderzoeksresultaten te vertalen naar concrete beleidsaanbevelingen.
Enkele tendensen en verschillen tussen de metingen in 2006 en 2017 springen in het oog.
Profiel deelnemers
In Geel krijgen we, zoals elders in Vlaanderen, te maken met een dubbele vergrijzing: binnen de toenemende categorie van 60-plussers is er een groter aandeel van 80-plussers (+4 % t.o.v. 2006). Zoals in 2006, hebben de meeste senioren een partner (72%).
Er zijn wel meer senioren gescheiden (8,3% vs. 3% in 2006). Een opvallend verschil tussen de metingen in 2006 en 2017 is de hogere scholingsgraad van de senioren van nu. Dit vertaalt zich ook in een betere financiële situatie van de ouderen. In 2017 moet maar 3% het stellen met minder dan 1000 euro en kan 44% rekenen op meer dan 2000 euro inkomen, dit is hoger dan het Vlaamse gemiddelde.
In 2006 was dit respectievelijk nog 26% en 13%. De laatste tien jaar hebben de ouderen in Geel gemiddeld genomen dus meer financiële ademruimte gekregen. Toch geeft een derde van de deelnemers toe dat hij of zij het moeilijk heeft om rond te komen.
Woonsituatie en buurt
Meer dan één op drie senioren vindt zijn woning ernstig onaangepast aan zijn situatie, dit komt overeen met het Vlaamse gemiddelde. Nog maar 41% van de ouderen zien hun buren enkele keren per week.
Dit cijfer is 8% gezakt t.o.v. 2006 en zit zo'n 7% onder het Vlaams gemiddelde. Ondanks het feit dat de betrokkenheid in de buurt wat is gedaald, ziet de meerderheid (57%) minstens 1 keer per week zijn buren en blijken de meeste Geelse senioren best tevreden met hun woonsituatie en buurt.
Meer dan 80% vindt het prettig wonen in hun wijk, een status quo t.o.v. de meting in 2006. Ook over de voorzieningen in de wijk zijn de senioren positief. Behalve over de verkeersdrukte, zijn mensen ook vaker tevreden over aspecten rond mobiliteit zoals bushaltes, oversteekplaatsen, openbaar vervoer en rustbanken. Ook hier scoort Geel een pak beter dan het Vlaamse gemiddelde.
Enkele pijnpunten uit het onderzoek van 2006 zijn ondertussen weggewerkt. De komst van het lokale dienstencentrum Luysterbos en de verhoogde aandacht voor de doelgroep senioren in de bibliotheekwerking hebben hun effect. In 2006 ervaarde nog 30,7% een tekort aan een lokaal dienstencentrum, nu nog slechts 7,1%. Voor de bib zakte het cijfer van 25,4 naar 7,3%.
Gezondheid, zorg en hulpverlening
Ook op het vlak van gezondheid en zorg is de Geelse senior er de laatste tien jaar op vooruitgegaan. Minder mensen rapporteren last te hebben van fysieke inspanning. Ouderen doen het vaakst een beroep op hun kinderen (59,3%) hoewel dit cijfer licht gedaald is.
De senioren geven aan dat ze verder hulp krijgen van hun partner (bijna 1 op 2), familie (1 op 3), vrienden (1 op 4) en buren (1 op 4). Hulp via het formele netwerk blijft status quo, enkel poetshulp (+7%) en warme maaltijden (+5%) zijn gestegen.
Slechts 1,3% van de deelnemers zegt op niemand een beroep te kunnen doen voor hulp. In 2006 bedroeg dit cijfer nog 7%, wat een fikse verbetering betekent. De mate waarin men afhankelijk is van zorg, stijgt met de leeftijd.
Bijna de helft van de 80-plussers heeft anderen nodig voor verplaatsingen of het huishouden. De afhankelijkheid voor verplaatsingen daalt met 6%. Dit stemt overeen met de meer positieve feedback over mobiliteitsaspecten in de stad.
Welbevinden
Hoewel het percentage met 6% gedaald is, geeft nog steeds 43,5% van de ouderen aan zich matig of ernstig eenzaam te voelen. De leeftijdsgroep tussen 70 en 79 voelt zich het meest eenzaam. Dit heeft vaak te maken met belangrijke levensgebeurtenissen, bijvoorbeeld een partner die wegvalt.
De Geelse senior voelt zich meestal veilig in onze stad. Ernstige onveiligheidsgevoelens zijn met 5% gedaald t.o.v. 2006 en blijven 6% onder het Vlaamse gemiddelde. Vanaf 70 jaar voelen mensen zich sneller onveilig. In vergelijking met de vorige meting voelt men zich minder kwetsbaar, vooral op sociaal vlak.
Maatschappelijke participatie
Geelse ouderen engageren zich minder in het verenigingsleven dan tien jaar geleden. Deze evolutie doet zich in heel Vlaanderen en bij alle leeftijdsgroepen voor. Gemiddeld is de Geelse 60-plusser nog maar van 1,39 vereniging lid. In 2006 was dit cijfer nog 1,95. We zakken hiermee onder het Vlaamse gemiddelde van 1,70. Het aantal mensen dat lid is van een ouderenvereniging is gedaald van 37,8 naar 23%.
Positief is dat bijna 40% wel overweegt om lid te worden van een vereniging. 71,4% van de deelnemers zegt nooit vrijwilligerswerk te doen, terwijl bijna 20% zich minstens maandelijks of vaker op vrijwillige basis engageert. Meer dan 16% is bereid om vrijwilligerswerk te doen, dus er is zeker nog potentieel op dit vlak.
Tevredenheid over gemeentelijke dienstverlening
Over het algemeen zijn de Geelse senioren vrij tevreden over de dienstverlening (84%), hoewel dit cijfer met zo'n 10% gezakt is t.o.v. de vorige meting. Ze blijken minder tevreden over de openingsuren (van 93 naar 68%) en toegankelijkheid (van 95 naar 78%) van de stadsdiensten dan in 2006.
De tevredenheid over het Sociaal Huis houdt stand met een score rond 90% voor toegankelijkheid en dienstverlening. Zo'n 9% is echter minder tevreden over de openingsuren van het Sociaal Huis. Het lijkt erop dat het nieuwe dienstverleningsconcept op afspraak minder gesmaakt wordt door de Geelse ouderen.
Het zou kunnen dat ouderen liever spontaan even binnenspringen of dat het voordeel van verminderde wachttijden dankzij het afsprakensysteem voor sommige senioren minder relevant is.
Aangezien het onderzoek werd afgenomen tussen januari en april 2017 - toen de dienstverlening op afspraak pas gestart was - is het ook mogelijk dat de senioren, net zoals alle Gelenaren, nog moesten wennen aan het nieuwe systeem. Verder onderzoek kan dit uitklaren. (pp)