De bestendige deputatie van de provincie Antwerpen keurde het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) Kern Kasterlee goed, met uitzondering van de artikelen over beeldbepalende gebouwen en waardevolle hoogstammen.

Het RUP kwam er in eerste instantie als reactie op de vele appartementen die het landelijke karakter aantasten. Maar in het RUP werden ook andere bekommernissen meegenomen, zoals woonkwaliteit, kerngericht woonbeleid, lokale en kleinschalige bedrijvigheid, het residentiële en groene karakter en de toeristisch-recreatieve troeven van Kasterlee. Door typische of bijzondere gebouwen op te nemen in het RUP, wilde het gemeentebestuur de identiteit en de eigenheid van Kasterlee als gezellige en landelijke gemeente in het hart van de Kempen, versterken.
 
Een werkgroep, opgericht in de schoot van de cultuurraad, selecteerde samen met geïnteresseerde inwoners, een aantal beeldbepalende gebouwen. Deze onafhankelijk ingestelde werkgroep vertrok van de inventaris van het cultuurbezit waarin esthetische, architectonische of historische waardevolle gebouwen worden opgelijst en breidde die uit met gebouwen die voor hen bijzonder waren. Hierbij primeerden niet de strak omschreven criteria, maar wel het gevoel, het beeld, de schoonheid en de uitstraling van een gebouw. Dit bottum-up verhaal waarbij vrijwilligers hun kennis en ervaring ter beschikking stellen, is vrij uniek in dit domein.
 
Helaas werd deze aanpak door de bestendige deputatie van de provincie Antwerpen niet aanvaard en werd het artikel van de beeldbepalende gebouwen en bomen geschrapt. De motivering is dat het onvoldoende onderbouwd is en dat er geen sluitende, objectieve criteria zijn gebruikt. Het gemeentebestuur van Kasterlee betreurt deze beslissing. Gaat men er niet te snel vanuit dat enkel professionelen, op basis van harde, objectieve criteria, een oordeel kunnen vormen over lokaal erfgoed?
 
Door het opnemen van beeldbepalende gebouwen in het RUP stak het gemeentebestuur zijn nek uit om cultureel bouwkundig erfgoed te bewaren. Kasterlee heeft maar weinig geklasseerde gebouwen en geen beschermde dorpsgezichten. Jammer genoeg maken de bevoegde instanties hier sinds de jaren ‘70 ook geen werk meer van. Zo dreigen onze dorpen op termijn voorstedelijk gebied te worden. Schepen van cultuur Mies Meeus:  “Ik hoop dat de bevoegde bovenlokale diensten de aanzet die we gaven, in overleg met de gemeente verder willen uitwerken. Zo kunnen we naast de verregaande klasseringsvoorschriften ook een mildere bewaringsvorm uitwerken waar burgers zich wel in kunnen vinden en die een aantal beeldbepalende gebouwen bewaart voor de toekomst. Zo is het werk dat de gedreven vrijwilligers hebben gedaan, niet voor niets geweest. “