Het malariageneesmiddel chloroquine leidt tot minder uitzaaiing van kankercellen en een betere respons op chemotherapie. Dat wordt aangetoond door een wetenschappelijk onderzoek van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en de KU Leuven.


Het antikankereffect van chloroquine, gecombineerd met chemotherapie, was al gekend bij proefdiermodellen. Nieuw is dat het Vlaamse onderzoek aantoont dat chloroquine ook de abnormale bloedvaten in tumoren normaliseert. Deze bloedvatnormalisatie zorgt ervoor dat kankercellen minder uitzaaien, en zorgt ook voor hogere tumordoorbloeding, wat de respons op chemotherapie verhoogt.

Chloroquine werd oorspronkelijk gebruikt voor de behandeling van malaria en bepaalde auto-immuunziektes, zoals reumatoïde artritis, maar sinds kort wordt het ook gebruikt bij antikankertherapie. Chloroquine blokkeert autofagie, een proces dat kankercellen gebruiken om antikankertherapieën te overleven.

"In dit onderzoek vonden we dat chloroquine niet alleen een effect heeft op de groei van de kankercellen, maar ook het tumormilieu minder agressief maakt door de abnormale bloedvaten in de tumor te normaliseren", zegt Patrizia Agostinis (KU Leuven).

"Doordat die bloedvaten nu beter functioneren, kunnen we ook beter de chemotherapeutica tot bij de kankercellen krijgen, en daardoor werkt ook de chemotherapie beter", zegt Peter Carmeliet (VIB-KU Leuven).

De resultaten van het onderzoek van Hannelore Maes van het team van Patrizia Agostinis en Anna Kuchnio van het team van Peter Carmeliet wordt vandaag gepubliceerd in het toonaangevende tijdschrift Cancer Cell. (KUL)