Laatste Struikelstenen voor gesneuvelde verzetsstrijders
Zondag stelde lokaal bestuur Herentals de laatste 4 struikelstenen ter nagedachtenis van gesneuvelde Herentalse verzetsstrijders voor. Tijdens een serene presentatie in de Kunstencampus in aanwezigheid van hun nabestaanden kregen Frans Van Loy, Frans Wuyts, August Lambrechts en August Cloots een Struikelsteen als erkenning.
Struikelstenen (of Stolpersteine) zijn een internationaal kunstproject van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. De gegraveerde messing plaatjes in de stoep voor de woning van de slachtoffers van de nazi’s tijdens WOII moeten voorbijgangers even doen stilstaan bij de gruwel van een oorlog.
De Struikelstenen liggen intussen in 1.200 steden en gemeenten in heel Europa.
Sinds 2022 plaatste het gemeentebestuur Struikelstenen voor Hendrik en Jozef Aerts, Alfred Caers, Willy De Milliano, Frans Jonghbloet, Gustaaf Leysen, Léon Puyenbroeck en Ernest Steurs. Er is een brochure in de maak die de verhalen van de 12 verzetsstrijders en de locaties van de struikelstenen bundelt.
In het allereerste Verzetscafé, na de voorstelling van de nieuwe Struikelstenen, kwamen overigens al enkele verhalen aan bod van gewone mensen die in verzet gingen tegen de nazi’s. Niel Staes deelde het aangrijpende verhaal van zijn overgrootvader, Léon Puyenbroeck en Leo Van Opstal bracht het indrukwekkende verhaal van Gustaaf ‘Stafke’ Leysen. Kleindochter Cindy Van Dessel vertelde over haar moedige grootmoeder Maria Liekens.
Biografieën van de laatste 4 verzetsstrijders die een struikelsteen kregen :
Frans Van Loy (Lichtaartseweg 114)
Frans Van Loy (°Herenthout, 21 november 1896) was smelter in een glasfabriek. Zowel Frans als zijn vrouw en dochter steunden het verzet. Waarschijnlijk werd het gezin in de val gelokt door twee SS’ers die zich voordeden als piloten op de vlucht. Minder dan een maand voordat Herentals bevrijd werd, werden zowel Frans als zijn vrouw Julia en hun dochter Josephine aangehouden door Feldgendarmen. Zij werden ondervraagd in de plaatselijke Ortskommandantur (die toen ondergebracht was in kasteel Diercxsens). Na verblijf in de Begijnenstraat in Antwerpen werden zij al op 1 september afgevoerd naar kampen in Duitsland. Julia en Josephine zagen Frans voor het laatst toen hij het kamp van Neuengamme binnenging. In 1994 vertelde Josephine, die zelf Ravensbrück en Neubrandenburg overleefde, dat haar vader ‘een vent als een boom’ was geweest. Maar in kampen als Neuengamme gold ‘Vernichtung durch Arbeit’, waardoor Frans op 18 december 1944 werd opgenomen in de infirmerie van het werkkamp Schandelah. Daar bezweek hij vier of vijf dagen later, na minder dan vier maanden gevangenschap. Zijn stoffelijk overschot werd na de oorlog overgebracht naar de begraafplaats van Herentals.
Frans Wuyts (Poel 10)
Ook Frans ‘Sooike’ Wuyts was nog een jonge gast, toen hij opgepakt werd in juni 1943. Hij was achttien en werkte (verplicht) in de koolmijn van Beringen, maar voor de weerstand verspreidde hij al meer dan een jaar clandestien drukwerk en deed hij sabotagewerk. Zoals vele van zijn lotgenoten werd hij na gevangenschap in Antwerpen en Sint-Gillis doorgestuurd naar een reeks kampen in Duitsland. Toen hij begin maart 1945 werd gezien in het laatste daarvan, Nordhausen, was hij al erg ziek. Hij stierf er op 3 of 4 april 1945.
August Lambrechts (Haanheuvel 3)
Landbouwer August Lambrechts (°Geel, 27 maart 1923) was betrokken bij wapensmokkel en hulp bij de ontsnapping van vliegtuigbemanningen die in bezet gebied waren neergehaald. Hij kwam na zijn arrestatie eind juni 1943 terecht in de gevangenis van Vechta en werd daar vastgehouden tot in augustus 1944. Na overplaatsing naar Esterwegen en Gross Strehlitz, waar hij ziek werd, belandde hij in januari 1945 in Gross Rosen. Toen hij vanuit Gross Rosen in februari naar Theresienstadt (Terezín) werd afgevoerd, was hij nog in relatief goede gezondheid. Maar doordat in de laatste weken van de oorlog nog duizenden gevangenen aankwamen in en rond het getto van Theresienstadt werd de toestand er onleefbaar. Ook August Lambrechts werd er ziek en stierf een week na het einde van de oorlog aan tyfus.
August Cloots (Zavelstraat 55)
Gust Cloots (°Herentals, 30 januari 1924) was glasblazer. In juni 1941 werd hij lid van het Geheim Leger afdeling Herentals (meer bepaald de ‘Belgian Tommies’). Hij liet zijn ouders in het ongewisse over wat hij deed voor het verzet. Nadat hij was verraden – waarschijnlijk door een stadsgenoot – werd Gust op 19 juni 1943 aangehouden, samen met vele andere verzetslieden. Na verblijf in de gevangenis van Antwerpen en die van Sint-Gillis werd hij doorgestuurd naar kampen in Duitsland. Hij kwam achtereenvolgens in Essen, Vechta, Oldenburg en Esterwegen terecht, maar zijn lijdensweg kwam ten einde in Gross-Strehlitz. Ten prooi aan tbc werd hij in de ziekenbarak nog een paar dagen verzorgd door een van de Belgische dokters daar, tot hij stierf op 24 juli 1944, rond 21 uur.'
Foto Johan Temmermans archief /NNieuws