Gitaarvirtuoos Mark Knopfler was zondag met zijn nieuwe dubbelaar “Privateering” te gast in een volledig gevuld Sportpaleis. Omringd door topmuzikanten en met een bijzonder uiteenlopend repertoire onder de arm toonde hij dat het ook zonder spektakel best indrukwekkend kan zijn.

Zijn wilde haren is hij al een tijdje kwijt. En ook de typerende haarband is niet meer. Maar muzikaal is Knopfler allesbehalve uitgeteld. Ook na de successen van zijn Dire Straits is de intussen 63-jarige rasmuzikant in sneltempo blijven opnemen en optreden. "Hoe ouder ik word, hoe meer ik wil schrijven", zei hij onlangs nog. Zo'n 110 miljoen albums heeft Knopfler intussen verkocht. Om zijn huur te betalen, hoeft hij het heus allemaal niet meer te doen.

2 jaar geleden stond hij samen met zijn buddy Bob Dylan op hetzelfde podium in Antwerpen. Ditmaal toonde Knopfler in een zo goed als uitverkocht Sportpaleis alleen zijn kunnen. Een man gehuld in een Union Jack-jasje mocht de Brit luidkeels opnieuw in de stad verwelkomen. De stevig geoliede band zette het aanstekelijke “What it is” in, een nummer uit “Sailing to Philadelphia” uit 2000. Muzikanten pur sang. Technologische snufjes of de alomtegenwoordig laptop waren niet op het podium te bespeuren. "It ain't what they call rock-‘n-roll."

Daarna maakten Knopfler en de zijnen een sprong van meer dan tien jaar naar het meest recente materiaal uit het nieuwe dubbelalbum, “Privateering”. Net zoals de rest van zijn solowerk blinkt die plaat uit in veelzijdigheid en zijn folk en country-invloeden niet weg te denken. In het Sportpaleis namen die nummers het publiek mee op een reis van de bluescafés van Chicago, over het ruige Amerikaanse Midwesten tot in de pubs van Ierland. Violen, fluiten en mandolines zetten onderweg de puntjes op de i. En op het vakmanschap en de uitvoering ervan viel absoluut niets aan te merken. En laat nu net dat ook ons voornaamste punt van kritiek zijn. De professionaliteit haalde het soms van de gretigheid. Een te geforceerde controle en grip zette hier en daar een rem op de onstuimigheid.

Ster van de avond

Het siert Knopfler dat zijn solomateriaal soms mijlenver staat van de nummers uit de commerciële hoogdagen van de Dire Straits. Hij is zo'n muzikant die zich niet krampachtig aan het verleden vastklampt en graag nieuwe horizonten verkent. Ook in Antwerpen kwamen maar een viertal Dire Straits-nummers aan bod. Al vroeg in de set luidde een piano-intro het bloedmooie en - dank God - obligate “Romeo and Juliet” in. Meteen daarna volgde de klassieker “Sultans of swing”. Tijdens de versnelling in de solo van dat nummer duwde het publiek de decibels in het Paleis vervaarlijk de hoogte in.

En de gitaar van Knopfler was de ster van de avond. Het is zijn stem, zijn DNA en de constante doorheen zijn uiteenlopende carrière. En dat handelsmerk speelde hij opnieuw handig uit. Hoe uitstekend de rest van de band ook moge zijn, het is de gitaar van Knopfler die de stempel drukt op de nummers. Met een zelfverzekerde blik zette hij keer op keer die ene gitaarpartij uit de duizend in. Voor gitaarliefhebbers blijft hij een held en een lichtend voorbeeld.

Al vroeg in de set liet Knopfler het publiek weten hoe graag hij dit allemaal nog doet. "We gaan hiermee nog wel een tijdje door", riep hij in een zeldzaam woordje tussen de nummers in. En daar kunnen muziekliefhebbers maar blij mee zijn. Al mag het van ons volgende keer net iets snediger, iets explosiever en iets nonchalanter. Een weloverwogen mix van country, folk en rock zoals we die gisteren in het Sportpaleis zagen, maar dan met een stevige scheut bourbon whiskey erover heen. "Praising the Lord with guitar, bass and drums", noemt Knopfler het zelf.

En wie beweerde nog dat je tegenwoordig een laptop nodig hebt om goeie muziek te maken?

(S. Hanegreefs DR / beelden Niels & Guy Verellen / Nnieuws)