Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap gaf in de Commissie Welzijn een blik op de cijfers voor 2018. De invoering van de persoonsvolgende financiering geeft mensen met een handicap zelf de mogelijkheid om te bepalen hoe en waar ze hun ondersteuning organiseren en biedt zorggarantie aan de zwaarste, meest dringende ondersteuningsvragen.
De cijfers tonen dat de beoogde omslag is ingezet. Mensen met een handicap waarderen de mogelijkheden die zich openen en maken er in toenemende mate gebruik van. Dat biedt een duidelijke opportuniteit voor de zorgaanbieders om zich nog meer klantgericht te oriënteren.
Want het aantal mensen met een budget of die gebruik maken van rechtstreeks toegankelijke hulp blijft toenemen. De extra middelen die deze regering uittrok creëren meer perspectief. Tegelijkertijd neemt het aantal vraagstellers toe.
De cijfers 2018 geven aan dat het ingeslagen pad verder aangehouden moet worden:
2.212 meerderjarigen ontvingen hun gevraagde persoonsvolgend budget, waarvan ruim de helft nood- of spoedsituaties of een maatschappelijke noodzaak betrof.
Goed 26.200 mensen met een (vermoeden van) handicap ( +2.000) hebben (in afwachting) toegang tot de rechtstreeks toegankelijke, gespecialiseerde hulp ( RTH) en/of beschikken over een zorgbudget voor personen met een handicap (basisondersteuningsbudget (BOB)) (14.725).
De verandering gebeurt geleidelijk: het is duidelijk dat wie voor het eerst een budget ontvangt, zijn ondersteuning niet langer enkel via de vergunde zorgaanbieders organiseert.
Wie al ondersteuning kreeg voor de invoering van de persoonsvolgende financiering kiest nog nauwelijks voor een andere vorm van ondersteuning.
Hulpmiddelen en woningaanpassingen spelen een belangrijke rol in de autonomie van net geen 47.000 personen met een handicap.
14.888 mensen hebben 1 of meer openstaande vragen. In 2018 prioriteerde de Regionale Prioriteitencommissies (RPC) 2.892 nieuwe vragen. Daarbij ging het bij 528 vragen enkel om een vraag naar een hogere prioriteit.
De groep van personen met een handicap die helemaal geen ondersteuning heeft, wordt kleiner Het gaat om 3.266 of 22% van de vragers. Voor de invoering van de persoonsvolgende financiering was dat het geval voor nog meer dan de helft van de vraagstellers ( 56%).
Geleidelijke weg naar anders organiseren en besteden
In 2018 konden 24.678 meerderjarigen met een handicap hun persoonsvolgend besteden. Bij de ruim 2.212 meerderjarigen die in 2018 hun persoonsvolgend budget ter beschikking kregen zien we dat er duidelijk meer gekozen wordt voor de cash formule, om zelf de ondersteuning te organiseren.
Wie daarvan voor het eerst een budget ter beschikking had, kiest veel minder voor ondersteuning vanuit een vergunde zorgaanbieder (53%). 17% combineert de ondersteuning vanwege een vergunde zorgaanbieder met andere ondersteuning en 30% maakt geen gebruik van een vergunde zorgaanbieder.
Wie al gebruik maakte van ondersteuning bij een vergunde zorgaanbieder voor de invoering van de persoonsvolgende financiering, zet zijn persoonsvolgende budget (PVB) nog altijd en in hoofdzaak (97%) in bij een vergunde zorgaanbieder. Sommigen zetten dus ook in deze groep een stap om die ondersteuning anders aan te wenden (3%).
Met andere woorden: de weg naar zelfregie is duidelijk ingezet, mensen met een handicap maken er effectief gebruik van. En dat gebeurt geleidelijk, in een vloeiende beweging. De (vergunde) zorgaanbieders hebben meer vrijheid om in hun sociaal ondernemerschap meer eigen accenten te leggen en in te spelen op de vraag van de klant.
Meer garantie op ondersteuning én toch nog grote uitdaging
Meer budgethouders (+ 2.212), makkelijker toegang tot gespecialiseerde ondersteuning via de rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH- 26.200), een zorgbudget/BOB voor intussen 14.725 mensen, 46.935 tussenkomsten voor de aanschaf van hulpmiddelen of woningaanpassingen, 514 jongvolwassenen die in het kader van de zorg continuïteit of ook 211 mensen die vanuit de 7/7 regel een PVB ontvingen: het toont dat er dankzij de extra investeringen voor een grote groep duidelijk meer garantie op ondersteuning gerealiseerd kan worden.
Die garantie is er nu zeker voor diegenen met de zwaarste, meest dringende ondersteuningsvragen. Want net iets meer dan de helft (1.039) van de budgetten werd ter beschikking gesteld aan mensen in nood- of spoedsituaties of bij wie er een maatschappelijke noodzaak was. Opvallend: ruim twee derde (63%) van degenen die via deze weg een PVB ter beschikking kregen, stonden niet eerder met een vraag geregistreerd.
Tegelijk ontving het VAPH in 2018 maar liefst 2.892 nieuwe, geprioriteerde vragen. De teller voor het totaal aantal vragen klokt daarmee af op 15.063, of 809 meer dan eind 2017. 1.257 van de vraagstellers kreeg prioriteit 1, 1.616 prioriteit 2 en 12.190 prioriteit 3. Die laatste groep neemt af omdat een aantal mensen een hogere prioriteit vroeg en toegewezen kreeg.
Dit alles werd gerealiseerd met 81.210.169 euro. Voor 2019 wordt 105.761.042 euro voorzien voor de terbeschikkingstelling van PVB's.
De toekomst
De persoonsvolgende financiering betekent een enorme omslag. Evaluatie en bijsturing waar nodig staan daarom bij het VAPH hoog op de agenda, in de eerste plaats met oog voor de persoon met een handicap en diens omgeving en de kwaliteit van hun ondersteuning. Daarnaast bereidt het VAPH een evaluatie voor. Dat alles moet dan de nodige handvatten bieden voor een toekomst met zorggarantie voor wie het nodig heeft.
Met de 330 miljoen euro die deze regering ter beschikking stelt, is duidelijk resultaat geboekt. Extra middelen blijven nodig om de vele wachtenden tegemoet te komen.