Vandaag heeft de Vlaamse minister voor Leefmilieu een beslissing genomen in het beroep van een agrarisch ondernemer tegen een weigeringsbeslissing van de Deputatie over een nieuw varkensbedrijf in Kleinrees in Kasterlee.
Bij lezing van het Ministerieel Besluit valt op dat de minister wat betreft de stedenbouwkundige elementen tot een ander besluit komt dan de Deputatie.
In haar beslissing had de Deputatie de weigering in zeer grote mate onderbouwd met stedenbouwkundige elementen. Een aspect waarover de gemeente Kasterlee trouwens geen advies had gegeven.
Nu stelt de minister dat "de aangevraagde inrichting verenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening'.
Ward Kennes, burgemeester van Kasterlee : 'De beslissing van de minister om het beroep ongegrond te verklaren en de weigering dus te bevestigen is vooral ingegeven door milieutechnische elementen. Daarmee volgt de minister het ongunstig advies van de gewestelijke milieuvergunningscommissie en het ongunstig advies van de Afdeling Milieuvergunningen.
De aanwezigheid van andere varkensbedrijven in de omgeving zou maken dat in totaal 28 bijkomende woningen een negatieve impact zouden ondervinden op vlak van geurimpact.
De mobiliteit die met het bedrijf gepaard zou gaan, wordt niet als een probleem beschouwd.
Het gemeentebestuur van Kasterlee heeft de voorbije maanden informatie ingewonnen over de mogelijkheden om in een landelijke gemeente zoals de onze moderne en grootschaligere landbouwbedrijven ontwikkelingskansen te geven die rekening houden met alle aspecten van de ruimtelijke ordening, de milieu impact maar ook de woon- en leefkwaliteit.
Een moeilijkheid waar we op stoten is dat verschillende beleidsniveaus en juridische instanties in vergelijkbare dossiers soms tot andere conclusies zijn gekomen. De wijze waarop deputatie en minister in het voorliggende dossier de ruimtelijke ordening beoordelen is daar een treffend voorbeeld van.
Dit maakt het voor een gemeentebestuur bijzonder lastig.
Het gaat om een zeer complexe materie die zeker niet is gebaat met polarisatie. Het is alleszins de bedoeling van het bestuur om de denkoefening in overleg met diverse actoren verder te zetten', besluit Ward Kennes.
Wordt vervolgd.