De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie Nasa heeft met succes de Orion gelanceerd, een nieuwe generatie ruimtetuigen die de mens verder moet brengen dan hij ooit is geweest. De Orion-capsule, de opvolger van de spaceshuttle, zou astronauten naar de maan, een asteroïde of zelfs de planeet Mars moeten kunnen brengen.
Vijf minuten na de lancering werd de opgebruikte onderste eerste trap van de Delta-IV afgeworpen, waarna de motor van de tweede trap een eerste keer tot ontsteking kwam, en waarna ook de neuskegel en ontsnappingstoren werden afgeworpen. Omstreeks 15.00 uur Belgische tijd kwam de motor van de tweede trap opnieuw tot leven, om 4 minuten 43 seconden te draaien, teneinde een hogere baan te bereiken.
Om 16.11 uur was de capsule 5.793 km van de Aarde verwijderd. Dat is vijftien keer verder dan het Internationaal Ruimtestation ISS dat er anderhalf uur over doet om één rondje te draaien. Daarmee werd ook de terugreis ingezet, waarbij de aantrekkingskracht van de Aarde zich liet gelden en de capsule een snelheid van 32.000 km per uur bereikte.
Omstreeks 16.30 uur maakte Orion zich los van het restant van de Delta-IV draagraket en vloog daarmee voor het eerst autonoom. Het betreft enkel de eigenlijke bemanningsmodule, met een nep-servicemodule. De echte servicemodule, met in het bijzonder de motoren, is in Europa in ontwikkeling.
Uiteindelijk landde Orion om 17.29 uur met parachutes in de Stille Oceaan. (Nasa)