Vanaf januari 2014 zal elke nieuwe woning in Vlaanderen een minimum aan energie uit hernieuwbare bronnen halen. De bouwheer heeft de keuze uit zes energiezuinige toepassingen. Een zonneboiler, een warmtepomp en zonnepanelen zijn er slechts drie van.

Elke nieuwe woning, school en  kantoor in Vlaanderen moet vanaf begin volgend jaar aan een nieuwe, strengere energienorm voldoen. Dat is het gevolg van een Europese richtlijn.

Om een bouwvergunning te verzilveren voor een eengezinswoning moet de bouwheer kiezen uit één van zes energiezuinige ingrepen. Dat kan het plaatsen van een zonneboiler, warmtepomp of biomassa-installatie zijn.

Daarnaast kan hij ook deelnemen aan een hernieuwbaar energieproject in zijn provincie, of zich aansluiten op een net voor stadsverwarming of -koeling die voor 45 procent uit hernieuwbare energie wordt gehaald. Het plaatsen van een zonnepaneelinstallatie is een zesde optie.

Steeds strenger E-peil
Ook wordt het verplicht muren, daken, vloeren en vensters beter te isoleren en moeten de nieuwe gebouwen aan een maximaal E-peil van E60 voldoen. Het E-peil is een maat voor hoeveel een woning aan energie opslorpt. Nu ligt de lat nog op E70. De Vlaamse regering heeft in overleg met de bouwsector eerder al beslist vanaf 2016 een E-peil van E50 in te voeren voor nieuwbouwwoningen. Na 2016 wordt de norm stelselmatig verscherpt tot E30 in 2021.

Bouwprojecten die niet voorzien zijn van een van de zes energiezuinige toepassingen, krijgen een E-peil opgelegd dat 10 procent strenger is dan het huidige maximale peil. Dat kan bijvoorbeeld door bijkomende isolatie te plaatsen, een efficiëntere verwarmingsinstallatie te gebruiken of luchtdichter te bouwen.

Voor kantoren en scholen komen er ook nieuwe eisen. Zij kunnen twee of meer van de energiezuinige maatregelen combineren om een voldoende hoog rendement uit hernieuwbare energie te halen. Grote woongebouwen met meer dan één wooneenheid hebben de keuze tussen de norm die aan eengezinswoningen wordt opgelegd en de norm die voor scholen en kantoren geldt.

Terugverdienmodel
Al die ingrepen kosten uiteraard flink wat geld. Maar, zo benadrukt medewerker Dieter Stynen van Vlaams energieminister Freya Van den Bossche (sp.a), het is altijd de bedoeling dat de meerkosten terugverdiend worden door wat je met de energiezuinige ingrepen uitspaart. "We rekenen dat altijd uit en voeren dan pas de maatregel in, om de twee jaar ongeveer", zegt Stynen. "Zodra de huidige technologie een besparing oplevert die de aanvankelijke kosten overstijgt, voeren we de strengere norm in."

Wanneer niet aan de normen is voldaan, wordt een administratieve boete opgelegd.

De overheid beklemtoont dat voor bouwaanvragen vanaf dit jaar een korting geldt op de onroerende voorheffing als het om een energiezuinig gebouw gaat. Die korting loopt op tot 50 procent bij een E-peil van maximaal E50.