De Herentalse scouts hebben veel aalmoezeniers gekend -bij de scouts 8ste Kempen waren het 'professors' van het St.-Jozefscollege, bij de scouts 1ste Kempen waren het 'bruine paters' van Kapucijnenklooster. Maar geen van allen verwierf de status van

(90), sinds 1961 'Moeze' van de Herentalse scouts. "De scouts? Dat zijn mijn broers geworden."

"Hoe ik bij de scouts kwam?", kaatst pater Kristiaan de vraag terug. "In 1961 werd de toenmalige aalmoezenier van de padvinders van de 1ste Kempen, pater Bertin, verplaatst. Ik nam zijn plaats in."

Met die 'carrièremove' trad pater Kristiaan in de voetsporen van een stel illustere voorgangers. De eerste was pater Arnulf, in 1919, bij de oprichting van de allereerste scoutsgroep van de Kempen, de padvinders van de 1ste Kempen in Herentals.

Pater Kristiaan (90) is al 56 jaar aalmoezenier van scouts: "Ik besefte snel dat ik mij niet te veel moest bemoeien"

"Pater Arnulf was gene gewone: die kwam recht van het front", verhaalt pater Kristiaan. "De scouts hadden in 1919 de zaal van het Kapucijnenklooster ter beschikking gekregen als lokaal.

Maar daar waren ze niet veel: pater Arnulf liet ze achter de kloostertuin loopgrachten graven. Wie het meeste russen (graszoden, red.) in de vijandelijke loopgraaf gooide had gewonnen."

Buiten!

Tegen de tijd dat pater Kristiaan in 1961 het aalmoezeniersschap van zijn van zijn voorganger pater Bertin had overgenomen, beschikten de Herentalse scouts al lang over een eigen lokaal aan de Augustijnenlaan.

"Lang voor de oorlog waren ze al in het klooster buitengezwierd", lacht pater Kristiaan.

Tijdens de vergaderingen in het klooster duurde het immers niet lang of de scouts wisten heel precies wanneer de paters geen controle konden uitoefenen, omdat ze in de kerk in de mis, of bij het gebed aanwezig waren. Dan kropen ze op het dak van de kerk. Op een keer stootten ze er de leien af. Ja, toen was het gedaan natuurlijk."

Pater Kristiaan (90) is al 56 jaar aalmoezenier van scouts: "Ik besefte snel dat ik mij niet te veel moest bemoeien"

Pater Kristiaan vertelt het met zijn kenmerkende monkellach, alsof hij in dat soort kattenkwaad nog altijd schik heeft. De scouts liggen hem dan ook na aan het hart.

"Toen ik in 1961 aalmoezenier van de 1ste Kempen werd, was ik net genezen verklaard van tbc", vertelt hij. "Ik was in het klooster gegaan in 1949 en mijn grote droom was om na een tijdje missionaris worden in Pakistan, maar die ziekte stak daar een stokje voor." Uiteindelijk zou hij zijn missionariswerk bij de Herentalse scouts doen, en per uitbreiding die van Lille, waar hij ook aalmoezenier werd.

Pater Kristiaan (90) is al 56 jaar aalmoezenier van scouts: "Ik besefte snel dat ik mij niet te veel moest bemoeien"

Niet te veel 'moeien'

Of hij wist wat dat aalmoezeniersschap inhield, destijds in 1961?

"Bijlange niet. Ik heb nooit geweten wat ik moest doen als aalmoezenier. Ik luisterde naar wat de scouts van mijn verwachten. Er gewoon zijn bleek belangrijk. Ik besefte heel rap dat ik mij niet te veel moest moeien. En dat ik dat ik niet flauw moest doen, en zeker niet ingewikkeld.

'Leg het niet uit, maar doé het', dat was zowat het ordewoord. Dat vond ik geweldig, temeer omdat ik aan het kerkelijk devies voor aalmoezeniers -'het geloof bewaren'- geen boodschap had. Ik hield vooral mijn ogen en oren open en vroeg me af: wat willen die gasten van míj?"

Op die manier betekenen de Herentalse scouts het lange leven voor 'de Moeze'. Hij zegende de afgelopen 58 jaar hun huwelijken in, doopte hun (klein)kinderen en deed de mis als ze begraven werden.

Dat spoorde aardig met die andere twee 'families', waarvan hij ook aalmoezenier is: de foorkramers en de zigeuners. "Ik zie grote parallellen", glimlacht de Moeze. 'Bij die mannen moet ik ook niet zeveren. De mis doen? Allez, als het niet anders kan, maar niet te lang, hé!"

Voor dat soort volk heeft de Moeze het altijd gehad: 'mannen met wie ge niet goed op straat kunt komen', zoals hij het zelf noemt. "Maar pas op, aan zulke kerels zit ook altijd een serieuze kant." Die combinatie maakte het tot volk waarmee hij graag optrok. "De scouts? Dat zijn broers geworden."

De zatte nachtmis

Om aalmoezenier van de Herentalse padvinders te zijn, en vooral te blijven, diende pater Kristiaan tegen een stoot te kunnen. De miswijn op een Ardens kamp vervangen door een flinke scheut wodka? Vooral geen krimp geven. Liever pinten drinken dan naar de nachtmis gaan? "Normaal", vond de Moeze.

"Die nachtmis bij de scouts van 'Den 1ste', dat is een heel verhaal. Ik probeerde die mannen na mijn eerste jaren als aalmoezenier te overtuigen om met kerstavond de nachtmis in het lokaal te doen. Maar dat was niet nodig, zo overtuigden ze me: ze gingen met de leiding altijd naar de nachtmis in de Heggekapel, in Poederlee (Lille).

Ze vertrokken dan ook altijd op tijd. Maar in werkelijkheid stevenden ze recht naar café Sus Pad, in Heerle (Poederlee), waar ze grote pinten dronken. Dat ging zo lang goed tot ik van een boze moeder van één van hen eens reclamaties kreeg: wat vrat ik na de nachtmis in de Hegge met die gasten uit, dat hun zoon zó zat thuis kwam?

Ik heb dat menske moeten uitleggen dat er in de Heggekapel nog nooit een nachtmis was geweest en dat de heren hun dienst bij Sus Pad hielden. Na die affaire zijn de nachtmissen in het padvinderslokaal begonnen. Of ik die escapades erg vond? Bijlange niet. Die mannen maakten veel lol onder elkaar. Ze hadden plezier in het leven."

In het verzet

Zijn 90 levensjaren lijken geen vat te hebben op het geheugen van pater Kristiaan. De geschiedenis van de Herentalse scouts zit in zijn herinnering gebeiteld.

Dat we niet mogen vergeten te schrijven dat Jos Janssens van de 1e Kempen de scouts van Grobbendonk stichtte, of dat Fons Boons in 1923 in Herentals begon met de welpentak van de scouts, de 'wolfkens.'

En dat akela Heylen in 1941, in volle oorlogsjaren de meisjesgidsen oprichtte, net toen de Duitsers scouting verboden hadden. Drie Herentalse scouts werden wegens verzetsactiviteiten opgepakt en zouden de nazi-concentratiekampen niet overleven.

"Die meisjesscouts, dat zagen de Duitsers door de vingers, dat kon minder kwaad. Maar ze werden natuurlijk wel ondersteund door hun geschorste mannelijke collega's. Na de oorlog waren de padvinders dan ook in geen tijd weer actief in Herentals."

'Den Achtste'

Naast de 1e Kempen, 'Den Eerste', kende Herentals ook de 8ste Kempen, 'Den Achtste'. Opgericht in 1936 uit 'Den Eerste', omdat collegestudenten volgens de collegedirecteur een eigen scoutsgroep behoefden.

De twee groepen huisden in hetzelfde lokaal aan de Augustijnenlaan, niet lang na de oorlog gebouwd door de Herentalse aannemer Mil Baelus, de ene links, de andere rechts.

"Toen ik in 1961 aalmoezenier werd, was er nog altijd een strenge scheiding tussen de collegestudenten van de 8ste Kempen en 'het werkvolk' van de 1ste Kempen. Maar in feite ging de samenwerking tussen beide scoutsgroepen heel goed", verhaalt pater Kristiaan.

"Er was een zekere rivaliteit: elkaar op een gezonde manier de duvel aandoen, zo noem ik het. Zoals de scouts elk in hun eigen groep het bij elkaar ook deden, natuurlijk."

Wel zucht de Moeze diep als hij het verhaal vertelt hoe 'Den 8ste' met de patroonheilige van de stad én met de stadskleuren aan de haal ging.

"Omdat er rond de oorlogsjaren zoveel scoutsgroepen uit de grond schoten, vond de verbondsleiding dat ze een patroonheilige aan hun groepsnummer moesten toevoegen. Maar toen puntje bij paaltje kwam bleken die van 'Den 8ste' al weg met Sint-Waldetrudis én met rood-wit als kleur voor hun dassen (neksjaaltjes, red.).

"Bij de 1e Kempen grepen ze dan maar terug naar Sint-Ludovicus. Ludovicus was in 1919 een van de eerste negen scouts in Herentals. Later werd hij pater kapucijn. Spijtig genoeg verongelukte hij op jonge leeftijd als missionaris in Congo, toen hij in een olifantenval viel."

Dat ouders hun kinderen in Herentals al 100 jaar naar de scouts sturen, vindt de Moeze de logica zelve: "Zo leren ze zelfstandig hun weg vinden in het leven." De fusie van de 1e en de 8e Kempen, in 2014, noemt hij een goede zaak.

"Zo is scouting in Herentals beter gewapend voor de volgende 100 jaar en kunnen ze het op stapel staande project voor de bouw van het broodnodige nieuwe lokaal beter tot een goed einde brengen."

Bron GVA - verschijningsdatum 31/8/2019 - Marc Helsen - dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden – Nnieuws License2Publish