De Raad van State heeft grote problemen met de 'cash for cars'-regeling die de federale regering voor de zomer goedkeurde, en waarmee ze bedrijfswagens van de weg wil halen. Wie dat wil (en als de werkgever akkoord gaat) zou zijn bedrijfswagen kunnen ruilen voor een vergoeding.

De Raad van State twijfelt aan de doelmatigheid van de maatregel (minder files) en ziet ook mogelijke discriminatie.

Waar gaat het over?

De regering zou graag zien dat een werknemer zijn bedrijfswagen kan inruilen voor een vergoeding in geld. De vergoeding valt onder dezelfde fiscale regels als een bedrijfswagen en wordt dus niet belast zoals het gewone loon. Werkgever en werknemer moeten allebei akkoord gaan.

De bedoeling is dat werknemers hun bedrijfswagen opgeven en kiezen voor de fiets of het openbaar vervoer, zodat de files verminderen.

Maar de Raad van State vindt een en ander problematisch.

Er is ten eerste een probleem van gelijke behandeling: niet alle werknemers zullen kunnen beschikken over een mobiliteitsvergoeding die onder een gunstiger regime valt dan het loon.

Ten tweede, zegt de Raad, is er geen garantie dat werknemers meer zullen inzetten op duurzaam vervoer. En daar gaat het toch om. Een werknemer kan met zijn mobiliteitsvergoeding nog altijd een eigen auto aanschaffen voor zijn woon-werkverkeer.  (VRTNWS)