Donderdag was iedereen welkom op de officiële steenlegging van het project Stolpersteine. Om 9 uur plaatste de kunstenaar Gunther Demnig twee Stolpersteine voor De Zwaan, Markt 24. Deze herinneren aan twee Joodse jongens die in juni 1943 vanuit het toenmalig Centraal Observatie Gesticht gedeporteerd werden en uiteindelijk in Auschwitz stierven.

Het verhaal van Abraham (16 jaar) en David (18 jaar) Grynbaum vormt binnen de vernietiging van zes miljoen Europese Joden een kleine voetnoot. Het tragische lot van deze twee Joodse broers brengt de Holocaust daarentegen wel heel dichtbij. Het toont ook hoe de talrijke Jodenverordeningen die de Duitse bezetters in 1940, 1941 en 1942 in een sneltempo uitvaardigden, tot in de kleinste uithoeken van ons land gevolgen hadden. Stap voor stap werden Joodse inwoners in het nauw gedreven totdat ze radeloos en zonder enig bezit achterbleven.

Alles werd centraal geregistreerd en administratief opgevolgd, zodat de finale stap - deportatie en vernietiging – schrikwekkend efficiënt verliep. De aangestipte deportatielijst in de Dossinkazerne waarop de namen van Abraham en David prijken, de individuele Jodenfiches die van hen bestaan met de rode stempel,… Al deze documenten bestaan nog en vormen de stille getuigen van een koelbloedig berekende moord.

Uit Polen gevlucht

De Joodse familie Grynbaum ontvlucht al voor 1933, het jaar waarin Hitler in Duitsland een machtsgreep pleegt, de Poolse stad Lodz. In België verblijven ze in het Brusselse Ukkel, waar de vader overlijdt. Waarom weten we niet, maar de jeugdrechter beslist dat Abraham en David naar het Centraal Observatie Gesticht in Mol moeten.

In Mol zelf wonen er tijdens de Tweede Wereldoorlog geen Joden. Wél verblijven er geregeld jongeren van Joodse afkomst tijdelijk in het zogeheten gesticht. Letterlijk in het hol van de leeuw, aangezien tijdens de oorlog in dezelfde gebouwen 2 000 SS’ers gekazerneerd zijn. De toenmalige Molse politiecommissaris Willy Teller weigert, tegen de afgekondigde verordeningen in, meermaals om Joodse kinderen die verblijven in de instelling te registreren in het zogeheten Jodenregister.

Voor Abraham en David mag het evenwel niet baten. De plaatselijke directeur volgt wel gezagsgetrouw de centrale bevelen op en geeft de namen door, zodat Abraham en David uiteindelijk alsnog met hun identiteitsfiches in het Jodenregister belanden, waarbij een dubbeltje rechtstreeks bij de Duitse Sichterheitspolizei terecht komt. De gruwelijke gevolgen daarvan worden duidelijk op 9 juni 1943. Al kort na de deportatie sturen verschillende betrokkenen brieven heen en weer om de schuld in elkaars schoenen te schuiven.

Lokale machtsstrijd

Er vloeide al veel inkt over de rol die de Belgische centrale en lokale overheden hebben gespeeld in de uitvoering van de Holocaust door het al dan niet gezagsgetrouw opvolgen van de Duitse verordeningen. In Mol bestond er vast en zeker een fanatieke kern aanhangers van de Nieuwe Orde. Een aantal onder hen had een sterk antisemitische houding en organiseerde zelfs een vertoning van de Duitse antisemitische film Der ewige Jude.

Kort nadat de oorlog uitbreekt, ruimt de democratisch verkozen burgemeester gedwongen plaats voor achtereenvolgens twee oorlogsburgemeesters die de bezetters en hun gedachtengoed gunstig gezind waren. Deze lokale machtsstrijd speelt zich ver boven de hoofden af van de overgrote meerderheid gewone Mollenaars die zo goed als mogelijk probeerden te overleven tijdens de harde bezettingstijden. Het korte bezoek van de Turnhoutse Feldgendarmerie in juni 1943 veroorzaakte geen ophef. Niemand had het gezien, slechts weinigen wisten wat er was gebeurd.

Eindelijk wat ze verdienen

Met de twee Stolpersteine krijgen Abraham en David na meer dan zestig jaar eindelijk wat ze verdienen. Een gezicht kunnen we hen niet geven, want er bestaan van hen geen foto’s. Wel erkennen we met deze twee bescheiden symbolen blijvend dat de Jodenvervolging ook in onze gemeente niet zonder verwoestende gevolgen bleef en zinloos twee jonge mensenlevens heeft geëist.

Wat zijn Stolpersteine?

Stolpersteine is een project van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig (1947, Berlijn). Hij brengt in heel Europa gedenktekens aan op het trottoir voor de huizen van mensen die door de nazi's verdreven, gedeporteerd, vermoord of tot zelfmoord gedreven zijn. Deze Stolpersteine (letterlijk 'struikelstenen') herinneren onder andere aan JodenSinti en Roma, politieke gevangenen, homoseksuelenJehova's getuigen eneuthanasieslachtoffers. De kunstenaar noemt ze Stolpersteine omdat je erover struikelt met je hoofd en je hart. Je moet buigen om de tekst te kunnen lezen. Op de stenen zijn, in een messing plaatje, de naam, geboortedatum, deportatiedatum en plaats en datum van overlijden gestanst.