Van 3 tot 25 juli 2021 liep de Grote Vlindertelling van Natuurpunt. Die kwam langzaam op gang.

De eerste twee weken waren nat en koel, maar halfweg juli werd het warmer en droger en dat leidde tot 26.600 enthousiaste tellers.

De atalanta werd dit jaar in 14.595 tellingen gemeld, en staat daarmee op nummer één. Klein koolwitje en dagpauwoog vervolmaken de top 3.

Bij de start van de telling waren de verwachtingen niet hooggespannen. De eerste helft van juli was wisselvallig, met een dieptepunt halverwege de maand door de hevige regenval.

Nadien brak een periode met zonnig weer aan, waarbij er plots hoge aantallen vlinders opdoken. Vooral atalanta en dagpauwoog hebben daarvan geprofiteerd. Het weekend van 17 en 18 juli was een topweekend met mooi weer en veel tellingen.

Geen topjaar voor vlinders

De lente van 2021 zorgde voor een zwakke start van het vlinderjaar. Er waren nauwelijks zonnige periodes waarin vlinders lustig konden rondfladderen. In vergelijking met voorgaande jaren was het voorjaar eerder fris en nat.

Dat kwakkelweer zorgde echter wel voor goede omstandigheden voor de rupsen. De voedselplanten stonden er florissant bij. Daardoor konden rupsen zich goed ontwikkelen en verschenen er half juli toch opvallend veel vlinders. Zo heeft het wisselvallige voorjaar toch een positief effect.

In 2018 en 2019 zorgde de droogte en hitte ervoor dat de voedselplanten voor rupsen verdorden en bloemen minder nectar produceerden.

Die extreme omstandigheden leidden bij verschillende vlindersoorten tot een populatiecrash. Intussen is de dagpauwoog hersteld tot aantallen die bovengemiddeld hoog liggen.

Dit geeft echter geen aanleiding tot hoera-geroep. De vlinderaantallen zijn voor heel wat soorten beduidend lager als we vergelijken met decennia geleden. Vooral graslandvlinders gaan stelselmatig achteruit.

Bovendien zien we grote verschillen van soort tot soort. De tijd dat kleine vos een algemene tuinvlinder was, ligt intussen ver achter ons.

Meer aandacht voor vlinders in de tuin

Steeds meer mensen doen mee aan de Grote Vlindertelling. Met 26.600 deelnemers in 9242 tuinen sneuvelt het record van vorig jaar opnieuw.

Net als vorig jaar werkte de Grote Vlindertelling met steekproeftellingen van vijf minuten. Op die korte tijd zie je in een Vlaamse tuin 6 vlinders, van 3 soorten. Op vijf minuten zie je nooit alle soorten die je in een tuin kan waarnemen.

Deelnemers konden echter zoveel tellingen doen als ze wilden. Verspreid over de hele periode voerde Ortwinn Hoffmann uit Waasmunster de meeste tellingen in: 177.

Ludo Vorsselmans uit Zoersel zag dan weer de meeste soorten. In zijn tuin vliegen 38 verschillende vlindersoorten. Zijn tuin is dan ook in functie van vlinders ingericht, met o.a. een hooilandje en een fruittafel waarvan vlinders komen snoepen.

Regionale verschillen

Zoals elk jaar merken we ook dit jaar regionale verschillen. In Limburg en Antwerpen scoort de citroenvlinder beter (met een vierde resp. vijfde plaats), terwijl het oranje zandoogje in Oost- en West-Vlaanderen beter vertegenwoordigd is (een zesde plaats).

Top 20 Nationaal

Atalanta 14.595

Klein koolwitje 13.370

Dagpauwoog 11.575

Bruin zandoogje 6.113

Groot koolwitje 5.684

Gehakkelde aurelia 5.516

Citroenvlinder 4.639

Oranje zandoogje 2.625

Distelvlinder 1.981

Kleine vos 1.947

Bont zandoogje 1.780

Gamma-uil 1.212

Klein geaderd witje 1.167

Boomblauwtje 1.020

Kolibrievlinder 776

Koninginnenpage 751

Icarusblauwtje 706

Koevinkje 679

Kleine vuurvlinder 589

Top 10 Regionaal - Provincie Antwerpen

Atalanta 4.369

Klein koolwitje 3.788

Dagpauwoog 3.255

Citroenvlinder 2.138

Gehakkelde aurelia 2.032

Groot koolwitje 1.643

Bruin zandoogje 1.505

Bont zandoogje 620

Kleine vos 546

Oranje zandoogje 527.