'Vlaanderen is aan het begin van de 21e eeuw in een blakende conditie. Toch moeten we op deze Vlaamse feestdag ook durven vooruitdenken. Veel van onze welvaart is een rechtstreeks gevolg van verwezenlijkingen uit de vorige eeuw. Willen we als Vlaanderen ook morgen verder succesvol zijn, dan moeten we onszelf durven in vraag stellen', zegt Paul Kumpen, voorzitter Voka, Vlaams Netwerk van Ondernemingen.

We moeten werk maken van een toekomstgericht Vlaams beleid dat de uitdagingen van de 21ste eeuw aanpakt met grondige hervormingen. Ons arbeidsrecht, het onderwijs en de overheid zijn daarbij toe aan grondige disruptie.

11 juli is jaarlijks het moment om te kijken waar we in Vlaanderen staan. En het mag gezegd worden: Vlaanderen verkeert momenteel in een blakende conditie. De Vlaamse werkloosheid gaat richting een historisch dieptepunt, de concurrentiepositie van de Vlaamse bedrijven verbetert jaar na jaar, en de export blijft stijgen. We mogen fier zijn op onze havens van wereldformaat en onze kennisinstellingen die wereldwijd grote ogen gooien. Ook is in de afgelopen decennia het zwaartepunt van politiek België verschoven naar Vlaanderen. Als regio kunnen we nu eigen accenten leggen en de eigen prioriteiten kiezen. En dat werpt vruchten af.

Toch moet deze feestdag ook een moment zijn waarop we vooruit kijken. We kunnen alleen maar vaststellen dat het prille succes van Vlaanderen in de 21e eeuw toch nog vooral gestoeld is op recepten en structuren uit de 20e eeuw.

Willen we als Vlaanderen dit succes aanhouden en valoriseren, dan moeten we durven duidelijke keuzes maken. Willen we de golf van disruptie, digitalisering en informatisering tot een succes maken, dan moeten we onszelf in vraag durven stellen.

Vier belangrijke werven zijn daarbij prioritair. Niet in het minst zal door de technologie en de veranderde tijdsgeest onze manier van werken drastisch veranderen. Ons arbeidsrecht, dat zijn oorsprong kent in de jaren 40 van de vorige eeuw, is hopeloos verouderd.

Elke dag lopen ondernemingen aan tegen de grenzen van ons arbeidsrecht. Willen we klaar zijn voor morgen dan moeten we werk maken van een nieuw en modern arbeidsrecht met focus op flexibilisering, en levenslang werkbaar en wendbaar werken en dit met zowel aandacht voor de bedrijfsnoden als die van het individu..

Ook ons onderwijs moeten we durven aanpakken. Hoewel de Vlaamse regering verwoede pogingen onderneemt om ons onderwijs bij de tijd te brengen, blijft de uitdaging groot. Technologie moet hierbij het nieuwe Latijn worden, duaal leren het nieuwe normaal. Het onderwijs leidt vandaag teveel jongeren op voor de jobs van gisteren.

Laat ons als ondernemerswereld en onderwijsveld de handen in elkaar slaan. Van het lager tot het volwassenonderwijs: enkel samen zullen we de uitdagingen aankunnen. Het betekent dat we bepaalde zaken fundamenteel anders zullen moeten durven doen.

Universiteiten en onderzoeksinstellingen zullen nog meer bedrijfsgericht moeten werken en inzetten op praktijkgericht onderzoek. Het secundair onderwijs zal de stap richting duaal leren moeten durven zetten.

Onze overheden staan ook voor grote uitdagingen. De recente heisa rond de mandaten en de vele besturen hebben aangetoond dat het in de toekomst "leaner, meaner and fitter" moet. We moeten de huidige crisis aangrijpen om werk te maken van een echte revolutie. Met meer participatie, maar ook meer directe beslissingskracht.

Met minder structuren en een fundamenteel kerntakendebat. We hebben nog steeds de overheden van de 20e eeuw met de structuur van de 19e eeuw. Ons land blijft te complex: wie weet nog wat al onze besturen doen?

Hebben we een structuur nodig met 308 gemeenten, 5 provincies en honderden intercommunales en samenwerkingsverbanden?

Tot slot blijft één van de belangrijkste uitdagingen hoe we van Vlaanderen ook een duurzame en leefbare regio maken waar onze ondernemingen kunnen gedijen. De recente discussie omtrent de energieheffing in Vlaanderen toont aan dat het debat omtrent de toekomst van onze energie nog moet gevoerd worden.

Centraal moet de vraag staan: hoe maken we de omslag naar een groene economie zonder onze industrie kapot te maken en meer welvaart te creëren voor iedereen? Datzelfde geldt voor onze mobiliteit, één van onze belangrijkste handicaps.

Werkgevers steken hier alvast de hand uit: laat ons werk maken van een mobiliteitsbudget, waarin de gebruiker zelf beslist. Onze wegen zijn dichtgeslibd: laat ons investeren in moderne infrastructuur, in slimme mobiliteit waarin de vervoersmodi en de technologie hand in hand gaan.

We mogen het dus met Vlaanderen goed doen op vele vlakken, toch staat onze welvaart ook onder druk. Het zijn veelal de recepten van de 20e eeuw die gezorgd hebben voor onze welvaart.

Willen we ook morgen succesvol blijven dan start nu de 21ste eeuw en moeten we nu het debat voeren over de grote thema's van morgen. Enkel als we die grote thema's durven fundamenteel aanpakken, dan wordt alles mogelijk: bedrijven die mee volledige tewerkstelling creëren voor alle Vlamingen in een Vlaanderen dat welzijn creëert voor iedereen zonder armoede', besluit Paul Kumpen.